Hij heeft geen programma voor het leven meegekregen.
Zijn vlieger is hij al snel kwijtgeraakt.
Een overgangsrapport heeft hij nooit gehad.
Zijn moeder was "een schelle stem uit de bronstijd".
Bij hem denk je altijd aan fabeldieren.
Aan een visafslagarend,
een stiltevoordestormpaard, een verlorenmomentkater.
Het hoofd heeft hij afgestaan aan de ogen om hem heen.
Hij heeft nooit in de rij gestaan voor sterke verhalen.
Om te achterhalen waar hij is, stapt hij op elke
tegel die hij ziet en raakt elke bushalte aan.
De avond en de morgen bedelen om zijn aandacht
maar hij ontwijkt ze. Zijn voetstappen maken
geen geluid. De zee heeft hem opgevuld met
een groot verlangen.
Ga terug