Nu weer Ivo Michiels; het vervolg van ‘Sokkel Grand Oeuvre’ 5.2 ‘Uit de heuvels komt het water naar beneden, kolkt, schuimt, schiet door de geul tussen de hoge ruggen van de heuvels links en rechts en voert kiezel mee, gesteente dat loskomt en vaart krijgt. Vaak stijgt het water over de rand van de bedding en verdwijnt in de kloven, of vormt meertjes, daar en daar. Gewas werkt zich te voorschijn en rankt op. Hoor maar: beweging ruist over de aarde, maakt stof en zand tot vloeibare specie, polijst het gesteente. Diep onder het oppervlak vangt leven aan. Stilaan bedekt mos het plateau. Gesteente, mos en modder. Gewas ook. Een lichaam ook. Het staat naakt en roerloos in de vochtige ruisende eenzaamheid van het land, de palmen van de handen plat tegen de lucht gedrukt. Over het beregende masker van het aangezicht gaat een trek, maakt de lippen open, moduleert de mond. De mond geeft een klank weg, A klankt de mond. En A en A en A en A. En I klankt de mond. En I en I en I en I. De mond zegt. Ik. Zo is gezegd. Gesteente, mos en modder. Beweging ook. Een stem ook. Een gebed ook, straks als het vuur komt.'(bladzijde 304; Vlaanderen, ook een land)