Textuurgek; een echte textuurgek. Hugo Bousset schrijft in zijn essaybundel ‘Geritsel van papier’ een stuk over Charlotte Mutsaers en Witold Gombrowicz. Beiden hebben in hun werk een verlangen naar de onvolmaaktheid van de jeugd, er is een behoefte aan het niet-voltooide, het onvolkomene, het lager-zijn.De verbeelding is de plek die sterker is dan de werkelijkheid. ‘De werkelijkheid zelf is een draaiboek,een filmscenario, mensen zijn de acteurs.’ ‘Als er al iets ‘waar’ of werkelijk is, moet dat volgens Witold en Fryderik ( uit Pornografie van Gombrowicz)in de verbeelding worden gesitueerd. Ze zijn dolgelukkig dat ze in hun verbeelding een vurige idylle tot stand kunnen brengen, na al die ‘smerige, verstikkende, uitputtende, grauwe of tot in het waanzinnige verwrongen jaren’, waarin ze vergeten waren wat schoonheid was en alles door een lijkenlucht zijn glans verloor. In een wereld beheerst ‘door ontbinding, sterven, marteling en afgrijzen’, is het hun ‘laatste kans op schoonheid’. In die schoonheid zijn de sleutelwoorden jeugd en lichtheid.(…) Die lichtheid wil Gombrowicz ook in zijn proza via ‘een eenvoudige, zelfs naïeve vorm’. Want hij gelooft niet in ‘onerotische filosofie’. ‘ Vervolgens behandelt Bousset de kleine catechismus van de rok van Mutsaers. Zij heeft de lichtheid van de jeugd in vorm en inhoud.Ze bewijst het in haar plooienboek ‘Rachels rokje’. Ik citeer Bousset; ‘De lezer krijgt de volgende raad: ‘Goed luisteren naar de plooien van je hersenen. En wegcirkelen.’Hierbij verwijst Mutsaers naar de literatuuropvatting van Roland Barthes. Die ‘heeft een keer gezegd: ‘Waar ik in een verhaal van houd is dus niet zonder meer de inhoud zelf, zelfs niet de structuur, maar veeleer de schrammen die ik op het mooie omhulsel aanbreng: ik ren, ik spring, ik kijk op, ik duik er weer in.’Zo iemand, een echte textuurgek, iemand die aan rokjes zijn hart ophaalt, zelfs als er sprake is van een hortend en stotend frou-frou’. Elders verwijst ze naar André Breton, die zich alleen nog voor boeken interesseert ‘die men heeft laten openstaan als deuren’.(bladzijde 131)