Baricco; de barbaren. Ik volg hem op de voet. Wat heet. ‘Ha, dit is de laatste overweging. Het laatste portretje van de barbaren. [….] Iets waarop je voorbereid moet zijn is dat wanneer er een mutatie plaatsvindt, de hiërarchieën van oordeelkundigheid ondersteboven worden gehaald. [….] Het is net als met de bladen van een propeller. Afhankelijk van waar je staat kun je die zien verdwijnen achter de scherpe lijn van het snijvlak, of ze voor je ogen zien opbollen. Dat ligt niet zozeer aan de kracht van dat ene werk of die ene schrijver, maar aan het perspectief dat de regel voorschrijft en daarna, pas later, komt die kracht tussenbeide om het oordeel te sturen. Zo zien we terugkijkend alleen dat het landschap dat je van hieruit kunt zien, en op die manier herkennen we de hoogste toppen, en schatten we de grootsheid in. Denk nu eens aan de barbaren. Denk aan de plek waar ze zijn gaan wonen, in hun mentale nomadisme. Denk aan het landschap dat zich voor hun ogen ontvouwt als ze alleen maar achterom proberen te kijken. En kijk dan eens of daar, hoog en roerloos, de top van Thomas Mann ook in al zijn pracht staat te schitteren. Ik weet het niet. Misschien. Maar ik zou er geen vergif op durven innemen. Het is namelijk wel zo dat er toppen zijn die door vrijwel geen enkele mutatie zijn uitgewist uit het landschap der levenden. Die noemen we de klassieken. Homerus, Shakespeare. Leonardo Da Vinci. Telkens als er een verschuiving had plaatsgevonden waren ze er nog steeds: niet te geloven. Om geheime redenen, of door een soort duizelingwekkend profetisch talent om zich niet alleen een voorstelling te kunnen maken van een nieuwe wereld, maar van alle andere mogelijke nieuwe werelden: daarin lag elke willekeurige mutatie besloten. Maar Thomas Mann, zijn we er wel zeker van dat die van dezelfde grootheid was? Of was hij eerder een top van een bepaald landschap, een van de vele, misschien niet eens een van de meest gevestigde en algemeen voorkomende, bijvoorbeeld het privélandschap van een plaatselijke, kortstondige en alweer verdwenen beschaving? ik zeg dit om te verduidelijken dat als we het idee van een mutatie accepteren, en opgewekt bereid zijn om die te laten gebeuren, we wel voorbereid moeten zijn op het zware verlies van elke willekeurige bestaande hiërarchie, de aardverschuiving van onze hele monumentengalerij. Er blijft wel iets overeind staan, zeker weten. Maar niemand kan bij voorbaat al zeggen wat dat zal zijn. De aarde zal beven, en pas daarna, als alles weer stilstaat in de prachtige permanente staat van een nieuwe beschaving, zullen we om ons heen kijken. En dan zal het verrassend zijn om te zien wat er nog over is van de landschappen uit onze herinnering.'(bladzijde 185-186-187) Nu nog een epiloog en een toetje.