Eerst een aantal gedichten van Ernst Herbeck. ‘Het zwijgen Het moeilijkste is het zwijgen zowel in de zomer als in de winter. zo is het op aarde met daarop ijs en sneeuw Dat is allemaal heel belangrijk. en verrast ons zeer Dat is niet in zoden-rozen Dat zeggen wij niet meer. De giraf De giraf heeft een lange nek De giraf is groot eens zo groot als zijn lijf. stamt af van de muis en verveelt zich net zo in de grond. De giraf is bruingevlekt op de grote nek en het lijf. De taal a + b blinken in een klaverzee. Bloemen aan de rand van het veld. De taal. – de taal is ten prooi aan het dier. en loeit in de a van de klank. de c sist maar wat rond en is ook korte tijd zijn geweer. De dame De dame eet niet. En daarom gaat zij wandelen. Een dame maakt harde grappen. Een dame ziet eruit als een lieveheers beestje. Een dame glipt voorbij als een fazant. Een dame loopt alleen rond. Een dame praat veel.’ (Raster 84 bladzijde 195-196)