Stefan Hertmans over Roland Barthes ‘Eelt op de blik’. Vervolg. ”De schrijver is iemand die stoeit met het lichaam van zijn moeder'(Roland Barthes). Castorp is niet zozeer van slag omdat hij Mevrouw Het Warme Katje herkent en begeert, maar omdat haar lichaam verwisselbaar is met wat hij voor anatomische anonieme lichaam van de mens-als-soort hield. In de encyclopedie van de soort herkent hij de sporen van zijn intieme geschiedenis. De tekst verbergt dit lichaam alleen maar opdat hij het zou ontdekken; elk lezen is een door hem op gang gebrachte historische striptease, en hij herhaalt in dit ontsluieren slechts Thomas Manns begeerte naar de lichamen die hij vulde met zijn schrijvend lijf. Castorp appelleert aan dat oud verlangen om te begrijpen door te voyeren, door te zien hoe het met de anderen gesteld is, of ze net als hij begeerte, schrik, eenzaamheid, euforie, nostalgie, bloed, zweet, urine, zwakheid en naaktheid kennen en hoe ze daarmee omgaan. Zijn schrammen langs die grote oude huid van de tekst ontstaan uit zijn verlangen om te weten hoe het binnen in die ander gesteld is, het is zijn verlangen om erbij te horen, daar diep onder die huid die hij moet schenden en opensnijden om te kennen, om te weten dat hij niet alleen is – dat hij via beschrijvingen van lichamen, landschappen en straten kan copuleren met de wereld waarnaar hij verlangt en die blijkbaar ook naar zijn blik verlangt. Het is zijn appèl, zijn smeekbede aan de wereld om hem asjeblieft niet in de steek te laten; en hij streelt verlangend met zijn ogen langs de huid van tekst, die hem het paradijs belooft.'(bladzijde 395-396 uit Stefan Hertmans ‘Het putje van Milete’) Wordt vervolgd.