Gerard Unger ‘Terwijl je leest’. Vervolg. ‘Desondanks hebben de gestaag doorwerkende invloeden van schrijven, zetten, drukken en het verspreiden van teksten, onder andere de roman, het essay en de column voortgebracht. Spittende en onthullende journalistiek of teksten zoals ‘J’Accuse’ van Emile Zola (1898) of ‘De Goelag Archipel’ van Alexander Solzjenitsyn ( 1973-1975)hebben er hun invloed mee gekregen. Met schrijven en typograferen is taal zelf ook onderwerp van beschouwing en onderzoek geworden, wat heeft geleid tot het uiteennemen en inventariseren van taal en tot diepgaand onderzoek ervan. Daaruit zijn onder meer woordenboeken ontstaan en er zijn ook nationale talen mee vastgelegd, die de voorkeur hebben gekregen boven dialecten. Spelling is hiermee gefixeerd en spellingshervormingen zijn er een gevolg van. Ook zijn er typografische regels mee gegroeid, ter ondersteuning en regulering van geschreven taal. Geschreven taal mist veel van de uitdrukkingsmogelijkheden die gesproken taal heeft: gelaatsuitdrukkingen en gebaren, verschillende stemmen, stemverheffing, enzovoort. Er is geprobeerd om klanken grafisch te verbeelden, bijvoorbeeld door Paul van Ostayen, futuristen en Kurt Schwitters. En ‘La cantatrice chauve’ van Ionesco in de vormgeving van Massin(1964), met voor ieder personage een eigen lettertype of -soort, is terecht beroemd. Maar dat zijn allemaal uitzonderlijke producten gebleven. Tegenover spreektaal heeft geschreven taal bescheidener maar eigen mogelijkheden om pauzes, aarzelingen, onderbrekingen, nadruk, een vragende toon, en meer aan te geven. Middelen van de typografie daarvoor zijn de vraag- en uitroeptekens, parenthesen, aanhalingstekens, cursief, vet, een iets groter corps of onderlijnen. extra wit zoals inspringen bij het begin van een alinea, enzovoort. Dergelijke middelen worden gezamenlijk ‘innotatie’ genoemd. Op hun beurt zijn enkele van deze middelen weer in spreektaal terecht gekomen met onder andere: ’tussen haakjes’, of gebaren bij het spreken om aanhalingstekens aan te geven. Geschreven taal verschilt nogal van gesproken taal, waaraan de formaliteit van typografie debet is. Spreken verloopt meestal minder ordelijk dan sprekers zelf in de gaten hebben en een opname van je eigen woorden kan je een rood hoofd bezorgen vanwege onderbrekingen, aarzelingen, onafgemaakte zinnen, en dergelijke. Niet voor niets worden officiële toespraken tevoren zorgvuldig uitgeschreven. Schrijven stelt je in staat terug te lezen, te veranderen, uit te breiden of te schrappen, je schrijfarbeid te onderbreken om iets na te zoeken, en zo meer. Voor het toetsen van gedachten is schrijven, vooral in typografische vorm, een fantastisch instrument. Schrijven biedt meet controle dan met spreken mogelijk is.'(bladzijde 196-197) Wordt vervolgd.