Verder met ‘De wereld is een woord’ van Patricia de Martelaere. ‘In werkelijkheid is echter ook de manier waarop iemand destijds zijn vrouw, zijn moeder, zijn zuster of een onbekende zag geheel en al bepaald door de talige onderscheidingen waarover hij beschikte. Men kan dan ook slechts spreken over verschillen (in oorspronkelijkheid, intensiteit of reflexiviteit) tussen verschillende taalniveaus, nooit werkelijk over een verschil tussen ’taal’ en ‘iets anders’. Bovendien kunnen de verschillen tussen individuele voorstellingen van bijvoorbeeld literaire personages (maar in principe net zo goed van willekeurige waarnemingsobjecten) op hun beurt slechts als verschillen worden erkend voor zover zij kunnen worden geformuleerd in normale, begrijpelijke taaluitingen. Wanneer twee personen het volkomen eens zijn over een precieze, gedetailleerde beschrijving, maar volhouden daar niettemin verschillende voorstellingen bij te hebben (zonder ook maar iets aan de beschrijving toe te kunnen voegen), hoe moeten wij ons dat ‘verschil’ dan voorstellen? Wanneer twee personen een gekleurd vlak met precies dezelfde kleur aanduiden (desnoods een complexe ad hoc constructie als ‘appelgroenzeeblauw’), maar het niettemin als verschillend beweren te zien, hoe konden ze dan zelf tot de overtuiging komen dat het verschillend is? Wat overblijft nadat alles is gezegd – het onvervangbare van een rechtstreeks contact met de werkelijkheid, het unieke van onze ervaring, onze pijn, onze gedachte – daar zijn geen woorden meer voor; maar daar zijn ipso facto ook geen echte beelden meer van. Er bestaat geen expressie van de allerindividueelste emotie. Het beeld dat verschillende lezers van een zelfde romanwereld hebben blijft zodoende grotendeels gemeenschappelijk, omdat het berust op dezelfde basisbeschrijvingen, ook al gaat het voor de een om de grote liefde van een bijzondere vrouw en voor de ander om de grote dwaasheid van een gewone huismoeder. Net zo is ook het wereld-beeld van taalgenoten fundamenteel gemeenschappelijk omdat het berust op gelijkaardige basisbeschrijvingen. Door het feit dat andere mensen de woorden in – grotendeels- dezelfde situaties gebruiken als wij, gaan wij uit van hun gelijkaardige ‘verstaan’ en hun gelijkaardig ‘zijn’.’ (bladzijde 34-35 van ‘Een verlangen naar ontroostbaarheid’, ‘Over leven, kunst en dood’ van Patricia de Martelaere.) Wordt vervolgd.