verder met ‘De wereld is een woord’ van Patricia de Martelaere. ‘Analoge bedenkingen kan men maken met betrekking tot de meer ‘edele’ (in strikte zin ‘artistieke’) vormen van beeldappreciatie, zoals het bekijken van een schilderij, die slechts op het eerste gezicht activiteiten lijken die geheel niet-verbaal (of pre-verbaal) zijn. Hier doet zich namelijk de volgende merkwaardige omstandigheid voor: terwijl het ontegensprekelijk waar is dat niet alle kunsten woordkunsten zijn, blijft het niettemin een feit dat alle kunstkritiek zich onvermijdelijk in woorden afspeelt. Het aanvoelen van een schilderij kan misschien wel, als privé-aanvoelen, op zijn beurt picturaal worden weergegeven, maar kan op deze manier nooit echt ‘sociaal’ worden, nooit echt ter discussie worden gesteld, nooit expliciet tot bewustzijn worden gebracht. We staan dus voor de keuze tussen het stilzwijgen of het uitspreken, ook al bevangt ons soms de moedeloosheid over onze woorden, het gevoel niet alles te kunnen zeggen, misschien zelfs het wezenlijke niet, het vermoeden van een ‘rest’, een meerwaarde in de dingen. Maar wát het is dat wij niet kunnen zeggen, dit kunnen wij niet zeggen – hier gaapt een afgrond onder onze taal, een belofte die zich bij elke nadering terugtrekt in een leegte. Soms – zoals voor een kunstwerk of, meer nog, bij het horen van muziek wordt de verleiding bijzonder groot om de sprong te maken naar een mystiek van het Onuitsprekelijke, de privé-extase van een zuivere Intuïtie. Maar hiermee is niet werkelijk iets gewonnen, want wie ervan uitgaat dat ‘niemand kan weten’ wat hij voelt heeft immers ook zelf geen mogelijkheid meer om te weten te komen wat hij voelt. De werkelijkheid als roman of de werkelijkheid als schilderij – het verschil is uiteindelijk niet zo groot. Ook van het schilderij ‘weten’ wij uiteindelijk slechts wat we er in woorden over kunnen zeggen (zonder dit uiteraard telkens expliciet te moeten doen). Wat niet, volstrekt niet, gezegd kan worden is er misschien wel, maar we kunnen er niets mee aanvangen, noch sociaal – we kunnen het niet overbrengen aan derden -, noch individueel – we kunnen het niet integreren in het bewustzijn. Het niveau van het ‘bewustzijn’ – het niveau van cultuur, kennis en kritiek – is geheel dat van het woord.'( bladzijde 37-38 van ‘Een verlangen naar ontroostbaarheid’, ‘Over leven, kunst en dood’ van Patricia de Martelaere) Wordt vervolgd. Ik moet nu erg aan het werk van Tonnus Oosterhoff denken; doe ik trouwens regelmatig. Let op de laatste bundel met name de titel: ‘Leegte lacht’.