verder met ‘De wereld is een woord’ van Patricia de Martelaere. ‘Over de relatie tussen beide orden van voorstellingen en over een mogelijke overgang (een soort ver-taling) van de eerste in de tweede blijft Freud echter hoogst onduidelijk. Zijn ideaal van de perfecte decodering van de droom en zijn interpretatie van de techniek van de vrije associatie in de therapeutische praktijk schijnen te impliceren dat hij althans principieel (ondanks bijvoorbeeld de facto onoverkomelijke moeilijkheden) gelooft in de adequate vertaalbaarheid van onbewuste, confuse beelden in verstaanbare, rationele taal. De censuur die normalerwijze uitgaat van het rationele systeem en die de activiteit van het onbewuste toedekt (het fameuze mechanisme van de verdringing) kan, aldus Freud, door middel van vernuftige listen worden doorbroken of omzeild, zodanig dat de onbewuste betekenissen kunnen worden opgenomen in de symbolische articulatie van het woord. In de praktijk van zijn ‘verklaringen’ van onbewuste gedachten (van de droom of de symptomen) gaat Freud soms inderdaad bijzonder ver in de richting van een bijna karikaturale rationalisatie, zoals bijvoorbeeld in zijn typologie van de droomsymbolen. Toch overvalt hem bij tijden ook een radicale twijfel aan de mogelijkheid van een waarachtige ‘archeologie’ van het onbewuste. De gedachte van vertaalbaarheid zelf impliceert immers dat het te vertalen gegeven onafhankelijk van de vertaling bestaat en dat de vereiste correspondentie tussen beide op de een of andere manier, desnoods onrechtstreeks, controleerbaar is. Men kan nu eenmaal niet een taal die men niet kent vertalen in een andere die men wel kent, en zich bovendien nog uitspreken over de kwaliteit van de vertaling. Wanneer onbewuste beeldvoorstellingen wezenlijk verlopen zonder enige logische structurering, dan kunnen ze ook niet logisch worden geïdentificeerd zonder hierdoor in een fundamenteel opzicht te veranderen. Wat we dan kennen is niet het onbewuste zelf, maar ‘iets’ dat er wellicht uit voortkomt doch van meet af aan is getekend door het taalsysteem. Zelfs van ‘vervorming’ kan niet echt worden gesproken, omdat er gewoon geen origineel beschikbaar is waarvan het gekende een vervorming zou kunnen zijn. Er is geen enkele vergelijking mogelijk tussen twee orden van gegevens waarvan slechts een echt gegeven is.’ ( bladzijde 39-40 van ‘Een verlangen naar ontroostbaarheid’, ‘ Over leven, kunst en dood’ van Patricia de Martelaere) Wordt vervolgd. Wat een project ‘Lezen’ en dat dag in dag uit. Leve Job Koelewijn. Leve de camouflage. Leve van dag tot dag. Leve de eerste minuut maar vooral ook leve de laatste minuut. Leve het lezen van woord naar woord.