verder met de gedichten van Celan door Yra van Dijk. ‘Niet altijd gebruikt Celan de uiterlijke vorm van zijn poëzie om te spreken over ‘zwijgen’. Soms is het wit veel directer beeldend en dus minder direct poëticaal.Bijvoorbeeld waar Celan de vorm van zijn gedichten gebruikt om de inhoud van het gedicht uit te beelden. Voor dergelijke visuele ondersteuningen zet hij bijvoorbeeld enjambementen in,zeker als het gaat om woorden die een ruimtelijke beweging aanduiden zoals:(Is hier niet weer te geven. WB) //strom-/abwärts//of://hinauf-/gestiegen// En in ‘Die brabbelnden'(ll:200),is een overgeslagen trede uitgebeeld met een enjambement: //Auf der übersprungenen/Stufe// Deze vormgeving is Celans manier om zijn poëzie leven in te blazen-‘Atem’ en ‘Gestalt’ te laten worden. Door de betekenisvolle typografie wil hij het gedicht een concrete aanwezigheid geven, ‘Gegenwart und Präsenz’ laten zijn. Omdat het gedicht, zo stelt hij,nooit de wereld kan beschrijven, moet het zelf een nieuwe werkelijkheid scheppen, zoals hiervoor ter sprake kwam:’Wirklichkeit ist nicht,Wirklichkeit will gesucht und gewonnen werden’.Celans positie als dichter is vergelijkbaar met die van Michelangelo als beeldhouwer.Michelangelo zag een ideale vorm opgesloten in de materie,vorm die hij uit het marmer kon loshakken en bevrijden.Celan had het in dit verband over het werk van Brancusi, en je kunt ook wijzen op de joodse Sefer Jetsira, waarin God werd beschreven als een beeldhouwer die de letters uit lucht hieuw:’Er schuf aus Leere etwas und machte das Nichtsein zu einem seienden;und er hieb grosse Säulen aus unabfassbarer Luft’. Op vergelijkbare wijze wil Celan een werkelijkheid in de woordmassa vinden en eruit loshouwen. ‘Aus Fausten'(ll:66) bijvoorbeeld doet daaraan denken: AUS FÄUSTEN,weiss/von der aus der Wortwand/freigehämmerten Wahrheit,/erblüht dir ein neues Gehirn./[…] (bladzijde 305-306 uit ‘Leegte,leegte die ademt’ , ‘het typografisch wit in de moderne poëzie’ door Yra van Dijk) Wordt vervolgd.