met Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’. ‘Het is vrijwel het laatste woord van de tekst,vlak voor de ondertekening. Wat Celan op dat moment,dat uur plotsklaps vindt of ontdekt,wellicht mogen we zeggen:uitvindt,als meer en minder dan een fictie,is niet alleen een meridiaan,de Meridiaan,maar ook het woord,het beeld,de troop meridiaan die het voorbeeld geeft van de wet in haar onuitputtelijke polytropie,en die verbindt (das Verbindende,’ce qui lie’ vertaalt Andre de Bouchet terecht,’l’intermediaire’ vertaalt Jean Launay niet minder terecht),die in het volle daglicht,op het middaguur,op het midden van de dag,de ontmoeting met de ander oproept,ontmoeting op een plaats,een enkel punt:dat van het gedicht,van dit gedicht:’…in het hier en nu van het gedicht – het gedicht zelf heeft immers altijd slechts deze ene,eenmalige,puntvormige tegenwoordigheid – ,nog in deze onmiddellijkheid en nabijheid laat het datgene wat daaraan,aan het andere,het meest eigen is meespreken:diens tijd.'(22) Afdeling twee. Een datum zou zoiets als de gnomon van deze meridianen zijn. Spreken we ooit van een datum? Maar dan,spreken we ooit zonder van een datum te spreken?Daarvan en daar vanuit? Of we het willen of niet,of we het weten,toegeven,ontveinzen of niet,een gesproken woord is altijd gedateerd.En wat ik mij nu verstout te zeggen over de datum in het algemeen,over wat een algemeenheid over de datum zegt en weerspreekt,over de gnomon van Paul Celan,dat alles is op zijn beurt gedateerd. Minstens in bepaalde omstandigheden komt dateren neer op ondertekenen. Wordt een datum neergeschreven,geconsigneerd,dan betekent dat niet alleen dat even zovele woorden die te samen de tekst van Celan fraseren,vanuit een bepaald jaar,een maand,een dag of een uur,maar ook vanuit een bepaalde plaats worden gesigneerd. Die gedichten zijn gedateerd:Zurich,Tubingen,Todtnauberg,Parijs,Jeruzalem,Lyon,Tel Aviv,Wenen,Assisi,Keulen,Geneve,Brest,enz. Aan begin of eind van een brief schrijft en vertrouwt de datum daaraan een ‘nu’ van klok of kalender toe(‘alle Uhren und Kalender’, tweede bladzijde van de Meridiaan),evenals een ‘hier’ van het land,streek of huis,in hun eigen naam. En met de spits van de gnomon markeert de datum ook de herkomst van wat gegeven is,of in ieder geval verzonden,en een bestemming heeft,om het even of deze zending aankomt of niet.'(bladzijde 23 t/m 26 uit Jacques Derrida ‘Sjibbolet voor Paul Celan’)Wordt vervolgd.