een gedicht van Paul Celan. Uit ‘Die Niemandsrose’. ‘EIS,EDEN/// Es ist ein Land Verloren,/da wächst ein Mond im Ried,/und das mit uns erfroren,/es glüht umher und sieht./// Es sieht,denn es hat Augen,/die helle Erden sind./Die Nacht,die Nacht.die Langen./Es sieht,das Augenland./// Es sieht,es sieht,wir sehen,/ich sehe dich,du siehst./Das Eis wird auferstehen,/eh sich die Stunde schliesst.’ (bladzijde 132 uit ‘Paul Celan Die Gedichte’, herausgegeben und kommentiert von Barbara Wiedemann.) En vervolgens Rudi Fuchs ‘Staat van ervaring’. Een vervolg. ‘De bedoeling was dat het motief perspectivisch vertekend,ergens bij het centrum van het beeldvlak draaide en wrikte en zo de kleur van het vlak om zich heen verzamelde en onder spanning bracht,zoals een magneet in een veld van ijzervijlsel;de bedoeling was dat het scheve motief het hele ding even scheef zou trekken voordat het tot rust zou komen. Maar soms was er een dubbelzinnig wankel evenwicht tussen de perspectivische constructie en de wijdte van het vlak. Veel kijkers dachten dat Dibbets een constructivist was. In zekere zin is die verwarring vergelijkbaar met de onzekere verhouding,in het werk van Donald Judd,tussen geometrische constructie en kleur. Na alle verzamelde ervaring lijken de schilderijen van de Mont Sainte-Victoire ons nu het eenzame hoogtepunt in Cézannes oeuvre – zoals Victory Boogie-woogie het hoogtepunt is van Mondriaans ervaring. Het neemt tijd zo’n staat van ervaring te bereiken;Dibbets had twintig jaar nodig om het simpele raam te vinden dat ook zonder intrigerende constructie de tegelijk compacte en lichte kracht heeft de kleur van het vlak te laten zweven. De idee van een zwevende kleur,waarin onaantastbaar licht beeft,was gegroeid gedurende jarenlang ploeteren. Een idee kun je echter niet schilderen;daarvoor moet je een motief in de vorm vinden;en als je die vorm vindt,moet je herkennen dat je hem gevonden hebt. Dan moet je,zoals in het geval van Dibbets,de eenvoud accepteren en eigenlijk alles wat je daarvoor gemaakt hebt vergeten. Met het ontstaan van de abstracte kunst veranderde de manier waarop over kunst gedacht en geschreven werd. Het was eigenlijk ondenkbaar en onwaarschijnlijk dat er geen onderwerp meer was dat het kunstwerk,als een titel,kon identificeren. Er moest toch een onderwerp zijn;en dat onderwerp kon dan alleen maar een idee zijn. Zo werden abstracte kunstwerken gezien als reflecties uit een breder geestelijk gebied. Hun onderwerp was de geest zelf. Veel van de vroege teksten over de betekenis van abstracte kunst zijn geschreven door de kunstenaars die zelf verbaasd waren over wat ze hadden ontdekt en rechtvaardiging(vergeving bijna)zochten. Later kwamen daar filosofen en kunstcritici bij:wij allemaal hebben in hooggestemde bewoordingen over abstracte kunst geschreven,en daarna ook over alle andere kunst in deze eeuw. Daar is op zich niets mis mee. Het is de taalkundige machteloosheid die we voelen als we oog in oog staan met een wezenlijk kunstwerk. We voelen hoe het ons beroert,we zien wat het is,maar we kunnen het niet uitdrukken.'(bladzijde 162-163 uit ‘Rudi Fuchs tussen kunstenaars,een romance’) Wordt vervolgd.