een gedicht van Paul Celan. Uit ‘Sprachgitter’. ‘SOMMERBERICHT// Der nicht mehr beschrittene,der/umgangene Thymianteppich./Eine Leerzeile,quer/durch die Glockenheide gelegt./Nichts in den Windbruch getragen.// Wieder Begegnungen mit/vereinzelten Worten wie:/Steinschlag,Hartgräser,Zeit.’ (bladzijde 111 uit ‘Paul Celan Die Gedichte’. Herausgegeben und kommentiert von Barbara Wiedemann.) En nu het laatste stukje uit ‘Staat van ervaring’ van Rudi Fuchs. ‘De kunstenaars die in deze tentoonstelling optreden,liever in dit ‘essay’, betekenen veel voor mij. Dit is een persoonlijke tentoonstelling. Ik heb van deze kunstenaars veel geleerd. Eerder in deze tekst heb ik al geschreven over ons kennelijke onvermogen waarde toe te kennen aan het wonder dat de kunst ons schenkt – een ervaring die alleen zij ons schenden kan. De grote dichter Seamus Heaney maakt deel van deze expositie om verschillende redenen;maar vooral om het volgende: Heaviness of being. And poetry/Sluggish in the doldrums of what happens./Me waiting until I was nearly fifty/To credit marvels. Like the tree-clock of tins cans/The tinkers made. So long for air to brighten,/Time to be dazzled and the heart to lighten.// Dit fragment is, wat mij betreft,een tegenkracht tegen alle theorie die van de kunst een illustratie maakt van ideologie en daarmee de kunst ontdoet van wat zij kan doen, en zij alleen kan doen:ons inwijden in onze eigen verbeelding. een kunstwerk is een staat van ervaring. Het helpt ons het bestaan te dragen.'(1998)(bladzijde 166-167 uit ‘Rudi Fuchs tussen kunstenaars, een romance’) Zo.Heel goed. Dit wilde ik toch hier in de weblog hebben. Misschien volgen er wel meer ‘kleine colleges’ van Fuchs.