met ‘Oog en geest’ van Merleau-Ponty. ‘De schilders echter wisten uit ervaring dat geen van de technieken van het perspectief een exacte oplossing biedt,dat er geen projectie van de bestaande wereld is die haar in alle opzichten recht doet en die het verdient de fundamentele wet van de schilderkunst te worden,en dat het lineaire perspectief niet zozeer een eindpunt is,maar juist verschillende wegen voor de schilderkunst opent:bij de Italianen die van de weergave van het object,bij de schilderkunst uit het Noorden die van de ‘Hochraum’,de ‘Nahraum’,de ‘Schrägraum’… Zo prikkelt de vlakke projectie dus niet altijd ons denken om de ware vorm van de dingen te hervinden,zoals Descartes meende:voorbij een zekere mate van vervorming verwijst ze juist terug naar ons gezichtspunt,en wat de dingen betreft,die verdwijnen in een verte die geen enkel denken kan overbruggen. Iets in de ruimte ontsnapt aan onze pogingen haar geheel te overzien. De waarheid is dat geen enkel verworven uitdrukkingsmiddel de problemen van de schilderkunst oplost,haar tot een techniek omvormt,omdat geen enkele symbolische vorm ooit als een stimulus kan werken:daar waar ze werkzaam is en iets teweegbrengt,doet ze dat in samenhang met de hele context van het werk,en op geen enkele manier door de middelen van het gezichtsbedrog. Het ‘Stilmoment’ ontdoet zich nooit van het ‘Wertmoment’.(bladzijde 38 uit ‘Oog en geest’ van Maurice Merleau-Ponty) Wordt vervolgd. Nu verder met Cantos 6 van Ezra Pound. ‘(die 17 vrijers had ontweken)/ Et quand lo reis Lois lo Entendit/ mout er fasché./ Nauphal,Vezis;jonge Henry/ Zal voor het leven en dat van zijn erfgenamen/ Gisors.Vexis,Neufchastel in leen worden gegeven…/ Maar Gisors vervalt indien geen opvolger…/ Hoeft niet met Alexis te huwen…in de naam/ Drieëenheid heilige ondeelbare…onze broer Richard/ Hoeft niet te trouwen met Alix,eens zijn vaders assepoes en…/ Maar wie hij ook kiest… want Alix,enz…/// Eleanore,domna jauzionda,moeder van Richard,/ Tegen de dertig(zou jaren hiervoor zijn geweest)/ Bij het riviermoeras,bij het portaal met gaanderijen,/ In Malemorte,Corrèze,aan wie:/ ‘Mijn Vrouwe van Ventadour/ Is door Eblis opgesloten/ En zal jagen noch valkenieren/ noch vrij in de buitenlucht ademen;/ Zij zal de vis niet zien bijten/ Noch aan de beekzoom het vleugelgeschitter van vliegen zien blinken/ Behalve in mijn afwezigheid, Madame./ “Que la lauzeta mover”/ Laat Eblis weten,vraag ik u,/ dat u die maker en vinder/ Van liederen ver weg,zelfs tot hier hebt gezien/ Zodat hij haar die zo’n licht/ om zich heen spreidt de vrijheid kan geven./// E lo Sordels si fo di Mantovana,/ De zoon van een arm edelman,Sier Escort,/ Die in chancons groot genot vond’ (bladzijde 45 uit ‘Ezra Pound 15 Cantos’ vertaald en verzorgd door H.C. ten Berge) Wordt vervolgd.