met ‘Oog en geest’ van Merleau-Ponty. ‘De ruimte en de inhoud moeten dus samen worden gezocht. Het probleem wordt algemeen,het is niet langer alleen dat van de afstand, van de lijn en de vorm,maar evenzeer dat van de kleur. De kleur is ‘de plaats waar onze hersenen en het universum samenkomen’, zegt hij in die bewonderenswaardige taal van de ambachtsman van het Zijn die Klee zo graag citeerde. Ten gunste van haar moet men het vormspektakel laten openbarsten. Het gaat dus niet om kleuren als ‘nabootsing van de kleuren van de natuur’,maar om een kleurdimensie die vanuit zichzelf en voor zichzelf overeenkomsten en verschillen,een textuur,een materialiteit,een iets schept… Toch is er beslist geen recept van het zichtbare,en de kleur alleen is net zomin als de ruimte zo’n recept. De terugkeer naar de kleur heeft de verdienste dat ze een beetje dichter naar het ‘hart van de dingen’ voert:maar dit ligt voorbij de kleur als omhulsel evenals voorbij de ruimte als omhulsel. Het ‘Portret van Vallier’ brengt tussen de kleuren schakeringen van wit aan,waarvan het de verdere functie is om een algemener zijn te bewerken en eruit los te maken dan alleen het geel-,groen- of blauw-zijn – zoals in de aquarellen van de laatste jaren de ruimte,die men voor de evidentie zelf hield en waarvan men meende dat wat haar betreft de vraag naar het waar op z’n minst niet aan de orde is,rond de vlakken straalt die op geen enkele plek aanwijsbaar zijn,die bestaan uit ‘boven elkaar geplaatste doorzichtige oppervlakken’ en een ‘golvende beweging van kleurvlakken die elkaar bedekken,op de voorgrond treden en weer terugwijken.”(bladzijde 47-48 uit ‘Oog en geest’ van Maurice Merleau-Ponty) Wordt gevolgd. Nu verder met Cantos 14 van Ezra Pound. ‘Io venni in luogo d’ogni luce muto;/ De stank van klamme kolen,politici/ .ñew en ..xon,polsen aan enkels/ gesnoerd,/ Met ontbloot achterwerk,/ Gezichten op hun kont gekliederd,/ puiloog op het bilplat,/ Schaamhaar als baard,/ Richten zich tot menigten door hun aarsgat,/ Spreken tot de massaas in de modder,/ waterwormen,slakken,salamanders,/ En met hen …..lzer,/ een kraakzindelijk servet/ Onder zijn penis geplooid/ en Dr. B…/ Die niet hield van gemeenzame taal;/ Stijf gesteven maar bevuilde boorden/ omsluiten zijn benen,/ bloest over de boordrand,/ Profiteurs slurpen met stront gezoet bloed/ En achter hen het Molly ‘Sjankerkoor met Hayaas centensnakkers/ die hen tuchtigen met staaldraad./// En de taal-verraders,/ …vis en de bende van diens pers’ (bladzijde 67 uit ‘Ezra Pound 15 Cantos’ vertaald en verzorgd door H.C. ten Berge) Wordt vervolgd.