met ‘Oog en geest’ van Merleau-Ponty. ‘Of de schilder nu besluit,zoals Klee,om zich streng te houden aan het principe van het ontstaan van het zichtbare,van de fundamentele,indirecte of,zoals hij zei,absolute schilderkunst – waarbij hij de titel de zorg toevertrouwt om met zijn alledaagse naam dit zo gevormde zijn verder aan te duiden,zodat de schilderkunst zelf zuiverder als schilderkunst kan optreden -,of dat hij juist meent,zoals Matisse in zijn tekeningen,in een enkelvoudige lijn zowel de alledaagse karakterisering van het zijn als de woordloze werking te kunnen leggen,die de weekheid of de traagheid en de kracht in haar samenbindt om het als een naakt,een gezicht of een bloem gestalte te geven,dat maakt het verschil tussen beiden niet zo groot. Er zijn twee hulstbladeren die Klee op de meest figuratieve wijze heeft geschilderd,die in eerste instantie totaal niet te ontcijferen zijn en tot op het laatst monsterachtig,onwaarschijnlijk en onwezenlijk blijven door louter ‘nauwkeurigheid’. En de vrouwen van Matisse (men hoeft zich maar de sarcastische opmerkingen van zijn tijdgenoten te herinneren) waren niet direct vrouwen,zij zijn het geworden: Matisse is het die ons heeft geleerd zijn contouren niet op de ‘fysisch-optische’ manier te zien,maar als nerven,als spillen van een systeem van vleselijke activiteit en passiviteit.'(bladzijde 52-53 uit ‘Oog en geest’ van Maurice Merleau-Ponty) Wordt vervolgd. En nu weer Cantos 15 van Ezra Pound. ‘en klampten ons vast aan het magische zwaard./ Vergetelheid,/ ontschoten hoe lang,/ slaap;afschuw verblekend./ ‘Hetzij in Naishapur of Babylon’/ Hoorde ik in de droom./ Plotinus weg,/ En ontwaakte,het schild onder mij vastgehouden;/ De poort draaide in haar hengsels;/ Hijgend als een zieke hond,wankelend,/ Van loog en zuur doordrenkt./ “Héyiov r'” Héyiov/ blind van zonlicht,/ Gezwollen ogen. Rust;/ geloken leden,duisternis zonder bewustzijn.’ (bladzijde 79 uit ‘Ezra Pound 15 Cantos’ vertaald en verzorgd door H. C. ten Berge) Wordt vervolgd.