met Pieter de Nijs; ‘Vilém Flusser;Is er een toekomst voor het schrijven?’ ‘Voor Flusser, ‘it becomes obvious that ‘history’ as embodied in reading written texts means something quite different from what it means in reading films.’ Maar'[t]his radical change in the meaning of the word history has not yet become obvious,for a simple reason:we have not yet learned how to read films and TV programs’. We weten niet hoe we deze moeten ‘lezen’ omdat we blijven denken over ‘surfaces’ zoals het schrijven ons heeft geleerd, als representaties van objecten. Flusser suggereert dat er maar twee wegen mogelijk zijn om los te komen van het lineair-historiserende schrift:terug naar het beeld of vooruit naar cijfers,ofwel terug naar de verbeelding of vooruit naar berekening. Maar wellicht ligt de ‘bevrijding’ eerder in de combinatie van die twee:cijfers vertaald naar beelden,zo suggereert Flusser in zijn nawoord bij de tweede Engelse editie van ‘Does writing have a future'(1989):’One could try to break out of textual,writing-based thought into intuitive calculations. If this were to succeed,it would lift both calculating and imaginative thinking into the textual. Writers would then have swallowed mathematicians and image makers,digested them,and in so doing raised themselves to a new level.”(bladzijde 6-7) Wordt vervolgd. Nu weer Cantos LXXIV uit ‘Ezra Pound De Pisaanse Cantos’, ingeleid,vertaald en toegelicht door Paul Claes & Mon Nys. ‘la France dixneuvième/ Degas Manet Guys onvergetelijk/ een groot beest dat verf zweet zei Vanderpyl 40 jaar later over Vlaminck/ want deze steen schenkt slaap/ staria stenza più scosse/ en eucalyptus voor de herinnering/ onder de olijven,bij de cipres,mare Tirreno,/ Voorbij Malmaison buiten aan de rivier de tafels/ Sirdar,Armenonville/ Of in Ventadour de sleutels van de Château;/ regen,Usel,/ Links van la belle Torre de toren van Ugolino/ kauwde het hoofd van zijn zoon/ in de toren links van de toren/ en de enigen die iets van enige waarde presteerden waren H., M. en/ Frobenius der Geheimrat/ der im Baluba das Gewitter gemacht had/ en Monsieur Jean schreef nu en dan een toneelstuk of de Possum/ pouvrette et ancienne oncques lettre ne lus’ (bladzijde 37) Wordt vervolgd.