met Kiene Brillenburg Wurth ‘Intermedialiteit & Tree of Codes van Jonathan Safran Foer’, ondertitel ‘Kunst is zichzelf niet meer’. ‘Het is een boekwerk,niet alleen een roman,maar ook een papieren kunstwerk om te bekijken,hoewel nog steeds een tekst om te lezen. Dit werk aarzelt tussen verbale en visuele kunst. Foer heeft ‘Tree of Codes’ gebeeldhouwd uit zijn lievelingsboek:de verhalenbundel ‘Sklepy Cynamonowe(1934)van Bruno Schulz(De kaneelwinkels),in het Engels vertaald als ‘The Street of Crocodiles’. Gebeeldhouwd – dat wil zeggen dat Foer grote delen uit ‘The Street of Crocodiles’ met een mes heeft weggesneden. Een agressieve bewerking of adaptatie die laat zien hoezeer adaptatie samenhangt met toe-eigening. Hij heeft het boek opnieuw gemaakt,nieuw gemaakt,door het boek te onteigenen,vervormen,kort maar diep te maken – een driedimensionale gelaagde tekst met verschillende in- en doorgangen. ‘Tree of Codes’ is derhalve niet zomaar een bewerking,maar een fysieke interventie.met echte,materiële gevolgen voor de tekst van Schulz. Als een interventievoegt ‘Tree of Codes’ iets wezenlijks toe aan de hedendaagse praktijk van ‘book-altering’. Dit is een specifieke vorm van boekkunst die in Amerika wordt uitgevoerd door kunstenaars als Brian Dettmer en Doug Beube. Als archeologen snijden,boren en drillen zij door tweedehands boeken heen,onthullen ze steeds nieuwe lagen en betekenissen en geven het boek opnieuw vorm als een visueel object. Terwijl de boekwerken van Dettmer en Beube haast niet meer gelezen kunnen worden – we bekijken ze in musea en galerieën,niet in bibliotheken en boekhandels of op onze boekenplanken thuis – is ‘Tree of Codes’ nog steeds evenzeer een lineair als een visueel werk dat het lezen verandert in een intermediaal proces.Laten we de versies van de twee auteurs eens vergelijken:'(bladzijde 159-160) Wordt vervolgd. Nu weer Cantos LXXIV uit ‘Ezra Pound De Pisaanse Cantos’, ingeleid,vertaald en toegelicht door Paul Claes & Mon Nys. ”is niet voor jonge mensen’ zei Arie, de stagiriet/ maar als gras onder Zephyrus/ als de groene halm onder Apeliota/ De Tijd bestaat niet,de Tijd is het kwaad,geliefd/ Geliefd de uren (Grieks woord volgt)/ tegen het halflicht van het raam/ met de zee erachter als horizon/ le contre-jour de contour van de camee/ profiel ‘om Achaia te graveren’/ een droom die in het halflicht over het gelaat glijdt/ Venere,Cytherea ‘aut Rhodon’/ vento ligure,veni/ ‘schoonheid is moeilijk’ zei Mr Beardsley/ en zei Mr Kettelwell die opkeek van een/ pseudo-Beardsley uit zijn eerstejaarstijd/ en zich tot W. Lawrence richtte:/ Jammer dat je je werk niet hebt afgemaakt/ nu je toch bezig was’/ W.L. had de toekomstige niet-koning Edvardus/ omvergereden met zijn fiets ook al eerstejaars/ a.d. 1910 of daaromtrent/ schoonheid is moeilijk’ (bladzijde 45) Wordt vervolgd.