met Kiene Brillenburg Wurth ‘Intermedialiteit & Tree of Codes van Jonathan Safran Foer’, ondertitel ‘Kunst is zichzelf niet meer’. ”Tree of Codes ‘ lijkt een beetje op hyperfictie,omdat Foer geïnteresseerd is in driedimensionale pagina’s,pagina’s met doorgangen en woorden die toegang bieden tot andere woorden en stukken tekst die we op allerlei mogelijke manieren kunnen lezen. We maken hier in feite onze eigen tekst en zo is het ook bij hyperfictie:alles wat op Foers pagina’s is overgebleven zijn een paar woorden,punten, komma’s,vraagtekens en uitroeptekens,die je als lezer met elkaar combineert. Lezen krijgt zo iets van de speelsheid van een ‘ergodische’ tekst,een tekst die je als lezer fysiek en actief moet doorkruisen – die je moet meespelen – om er iets van te maken. De titel van Foers boekwerk lijkt deze mogelijkheid van een remediatie van de hyperfictie te bevestigen. ‘Tree ‘ en ‘Codes’ zijn immers niet moeilijk te verbinden aan de boomstructuur en codering van computer-programmering. Bij ’tree’ denken we al snel aan directory tree’,een informatieboom in een digitaal archiveringssysteem. Zo zouden we ‘Tree of Codes’ kunnen lezen als een directory die de data van ‘The Street of Crocodiles’ opnieuw structureert:een paar woorden op een pagina die de lange, oorspronkelijke tekst als het ware comprimeren. We zouden ‘Tree of Codes’ zelfs als een virtuele container van ‘The street of Crocodiles’ kunnen lezen,de eerste als een gecondenseerde versie van de laatste die de laatste ook ‘bevat’ in gecodeerde vorm – of er in ieder geval toegang toe biedt.Wat dat betreft heeft ‘Tree of Codes’ een papieren materialiteit die sterk doet denken aan de oude ponskaarten die vroeger voor computers werden gebruikt,met gaten op vastgestelde posities die door de computer gelezen konden worden.Een script dat gelezen kan worden door een machine als een voorloper van de Google scans.'(bladzijde 164-165) Wordt vervolgd. Nu weer Cantos LXXIV uit ‘Ezra Pound De Pisaanse Cantos’ ingeleid,vertaald en toegelicht door Paul Claes en Mon Nys. ‘of een kerel op de markt die een mes gooide/ langs manden en kistjes perziken/ tegen $ 1. het kistje/ en de koelte in de tunnel aan 42nd St. (periplum)/ witsel en paardentrams,de kabelbaan in Lexington Avenue/ verfijning,trots om traditie,albast/ Torens van Pisa/ (albast,geen ivoor)/ gekleurde foto’s van Europa/ houtsnijwerk uit Venetië venetiaans glas en de samovar/ en de brandemmer,1806 Barre Mass’chusetts/ en de Charter-eik in Connecticut/ ofwel eerst de dom van Keulen/ de leeuw van Thorwaldsen en Paolo Uccello/ en dan het Al Hambra,het leeuwenhof en el/ mirador de la reina Lindaraja/ de oriënt die tot Tanger komt,de klippen de villa van Perdicaris/ Rais Uli,periplum/ Mr Joyce ook in Gibraltar geïnteresseerd’ (bladzijde 48) Wordt vervolgd.