met ‘De ervaring van intertekstualiteit’ ondertitel ‘De intensiteit van wat ‘raakt’: de simultane werking van tekst en intertekst in Tonnus Oosterhoff’. ‘Wanneer intertekstualiteit eerst en vooral epistemologisch wordt beschouwd,in termen van ‘weten’ en ‘begrijpen’,raakt haar esthetische werking buiten beeld. Begrijp me niet verkeerd:de op weten en begrijpen gerichte vorm van wetenschappelijk onderzoek levert belangrijke inzichten op. Het is wetenschappelijk gezien bovendien moeilijk over kwesties van voelbaarheid te spreken. Dat is echter niet een moeilijkheid die moet worden ontweken,maar een uitdaging die moet worden aangegaan,zeker in de geesteswetenschappen. Het uitsluiten van ‘voelbaarheid’ heeft bovendien vergaande consequenties voor de manier waarop intertekstualiteit politiek kan werken. Vanaf de klassieke oudheid is een van de kernpunten van het denken over politiek dat mensen zowel rationeel als irrationeel handelen. Dat geldt ook voor hun omgang met kunst. Mensen kunnen bijvoorbeeld om rationele redenen tegen het fascisme zijn,maar fascistische architectuur prachtig vinden.Ze kunnen op basis van historische kennis Hitler verwerpen,maar toch gefascineerd kijken naar Leni Riefenstahls ‘Triumph des Willens’ uit 1935,een film die de nazistische partijdag en Hitlers optreden daarin verheerlijkte. Deze film kan de specifieke kwestie illustreren die hier centraal staat.De figuur van Hitler zit achter die film,maar hij zit er voor een veel belangrijker deel in.In zekere zin smelten de materie van de film en van de figuur van Hitler intertekstueel samen.Het is onder andere daardoor dat de film ons nog iets kan aandoen,of we dat willen of niet.'(bladzijde 311-312) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van J.L. Borges uit ‘Het geheimschrift’. ‘BIJ HET VERWERVEN VAN EEN ENCYCLOPEDIE/// Hier de uitgebreide Encyclopedie van Brockhaus,/ hier de vele geladen delen en het deel van de atlas,/ hier de toewijding van Duitsland,/ hier de neoplatonici en de gnostici,/ hier de eerste Adam en Adam van Bremen,/ hier de tijger en de tartaar,/ hier de scrupuleuze typografie en het blauw van de zeeën,/ hier het geheugen van de tijd en de doolhoven van de tijd,/ hier de dwaling en de waarheid,/ hier het uitgestrekte amalgaam dat meer dan wie dan ook weet,/ hier de som van het lange waken./ Hier ook de ogen die falen,de handen die mistasten,/ de onleesbare pagina’s,/ het vage duister van de blindheid,de muren die wijken./ Maar hier ook een nieuwe gewoonte/ van die oude gewoonte,het huis,/ een zwaartepunt en een aanwezigheid,/ de geheimzinnige liefde van de dingen/ die ons en zichzelf niet kennen.’ (bladzijde 21) Wordt vervolgd.