een gedicht van J.L. Borges uit de bundel ‘Lof der duisternis’. ‘In de twintiger jaren van deze eeuw/// Het rad der sterren is niet eindeloos:/ één vorm die terugkeert is de tijger;/ wij,toch,ver van avontuur en toeval,/ waanden ons verbannen naar een uitgeputte tijd,/ de tijd,waarin niets plaats kan vinden./ Hier was niet het tragische universum,/ we moesten dit in het verleden zoeken:/ ik smeedde wat bescheiden mythen van adobe-muurtjes/ en van messen;en Ricardo dacht toen aan zijn gaucho’s./ Wij wisten niet dat in de toekomst bliksem school./ Wij hadden niet de smaad,de brand en de afschuwelijke/ nacht van het Verbond voorvoeld./ Niets zei ons dat het Argentijns geschieden ooit/ de straat eens op zou gaan:geschiedenis en liefde,/ Córdoba,golvende massa’s diepe gekrenktheid,/ smaak van werkelijkheid en van het ongelooflijke,/ verschrikking en triomf.’ (bladzijde 34) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het essay van Stefan Hertmans over J.L. Borges ‘Zielsverhuizing’. ‘De borgesiaanse droom is altijd uit op magische kennistheorie.// De schimmen komen,door die werveling gedragen;/ Waarom ik zei:’Meester,wie zijn die/ Mensen,die de zwarte lucht zó voortzweept?’ (Inferno,vijfde canto)// Het is de ervaring van mystici die hem decennia lang hebben geboeid,maar ook die van God zelf – die alles in één ogenblik ziet. Zonder dat de dingen voorbestemd zijn,weet God het einde al,en hij ziet zichzelf die naar de wereld kijkt erbij. Hij laat vrij,maar hij weet wat er uiteindelijk zal gebeuren. Hij is de laatste van de goden,niet de meest volmaakte. Hij laat een onvolmaakte wereld na,maar hij is het bindende bewustzijn dat hem tevens mogelijk maakt. Ik citeer Borges hier nagenoeg letterlijk. Deze houding,dit heimwee naar het punt waar de aleph bestaat – is het iets anders dan de grote,obsederende ervaring die Dante beschrijft? Dat hij in het midden van zijn leven verdwaald was en de angstige,grote tocht naar het innerlijke van de wereld en zijn waarheid ondernam – die ruimte en tijd die in elkaar overgaan en die uiteenvallen in hel en paradijs?De ziel komt daar niet te paard achter,zoals dat bij Mulisch gaat. Ze loopt voor de zoekende uit,zoals Orpheus voor Hermes en Eurydice. En het is haar niet gegeven om te kijken zonder alles te verliezen.'(bladzijde 289-290) Wordt vervolgd.