verder met het essay van Anneke Brassinga ‘Wie eins ins andere geht’. ‘Het onuitgesprokene,dat ligt vast,tussen mij en mezelf,tussen mij en de mensen,tussen schrijver en lezer. Het is de donkere vijver waaruit de bewoordingen opstijgen,als geschrokken eenden. ‘Als ik iets weet,weet ik ook dat ik het weet. […]”Ik weet dat” betekent:”Ik ben daarin onfeilbaar.” Maar of ik dat ben ,moet objectief zijn vast te stellen.’ Wittgenstein in de zestiende van zijn 676 notities over zekerheid,geschreven in de laatste anderhalf jaar van zijn leven. De grondslag voor de twijfel is de zekerheid,en wie alles zou willen betwijfelen komt aan geen enkele twijfel toe;uiteindelijk is de zekerheid een levensvorm,een bedding voor de omgooiingen die men het denken noemt. ‘Als men iets weet,is het altijd bij de gratie van de natuur.’ Natuur,wat is dat? De menselijke natuur? Het goddelijke is voor Wittgenstein: de vraag naar de zin van het leven begrijpen. De zin van de wereld ligt buiten de wereld,staat er in de ‘Tractatus’. Het geweten is de stem van God,schrijft hij in zijn dagboekaantekeningen in de Eerste Wereldoorlog,aan het front. ‘Het is zo moeilijk,’ schrijft hij op 5 april 1951,terwijl zijn levenseinde nadert, ‘bij het begin te beginnen. En niet te proberen verder terug te gaan.’ Het lezen zelf is al een vorm van geloof,ongegrond en wel. Wat kan gezelliger zijn dan gezamenlijke onzekerheid? Er zijn dingen waaraan men niet twijfelen kan omdat ze de grondvoorwaarden zijn,de gedachtenbedding waarin de rivieren van het denken moeten stromen – net zoals er dingen zijn waarover men niet spreken kan,hoogstwaarschijnlijk dezelfde dingen. Wat is denken voor zover het geen reageren op de omstandigheden is? Casanova kon het bliksemsnel,hij moest ook wel – en Wittgenstein vertraagt het,uit morele scrupule – hij moet. Wat is denken? De maansikkel is als een korst oude edammer ondergegaan in zee, Brahms buldert lachwekkend ernstig door de kamer. Ik durf tegenwoordig haast geen woord meer op te schrijven.'(bladzijde 10-11) Wordt vervolgd. Komt er een hommage voor Canetti? Ik ben aan het grasduinen in zijn aantekeningen. Dat is o.a.’Vliegenpijn’, ‘Slotsom’. Ik lees Meeuse over Canetti. Ik lees in de biografie van Sven Hanuschek. ‘Massa und Macht’ ligt steeds in de buurt net zoals ‘De oorgetuige’. ‘Die Blendung’ heb ik al twee keer uit. Het zijn vooral de aantekeningen die ik al jaren steeds weer even lees. Wat heet even. Bijna heel zijn leven maakte hij elke dag deze notities. Hanuschek noemt het zijn hoofdwerk. Ik ga de komende dagen wat citeren uit de verschillende verzamelingen aantekeningen. Uit ‘Vliegenpijn’. ‘Geen schrift is zo geheim dat de mens zich er waarachtig in zou uitdrukken.'( blz. 6) ‘De dieren in ons denken moeten weer machtig worden,zoals in de tijd voor hun onderwerping.'(blz. 7) ‘Woorden die honderdduizend jaar geleden schering en inslag waren.’ (blz. 8) ‘Te veel geestelijke ervaring eist haar draagtijd;men kan niet ongestraft leren,wat geleerd is wordt maar langzaam vergeten,en alleen het vergetene gaat de nieuwe wegen.'(blz.9) Wordt vervolgd.