volgende essay van Anneke Brassinga; ook uit ‘Bloeiend puin’. Titel;’De imperatieven’. Valt ook onder het hoofdstuk ‘Gedachten lezen’. ‘De imperatieven’ motto;’We must think ourselves into immortality.’ Richard Jefferies, ‘Field and Hedgerow’ ‘Lezen of niet lezen? Dat is de vraag niet. Er is aan de tekens geen ontkomen. Ik lig op de betonnen vloer van het dak,ik lees hoe het zonlicht avondlijk en goudkleurig door het volgroeide,diepgroene blad straalt van de bomen,die intussen worden geschud door een tierige zuidzuidwesterstorm. Al talloze malen heb ik naar de lucht en het licht gestaard,en nooit zal het genoeg zijn,nooit raakt het drama gedempt tot testbeeld van zwerk. Herhaling doet verlangen naar nog meer herhaling. Want de herhaling is fictief,is elke keer hetzelfde maar dan anders. Zoals je in een kwartier tijds een pond kersen kunt verorberen op zoek naar de in je herinnering levende kersensmaak,de kwintessens van kers. Die zich een op de duizend maal in het echt laat proeven,de rest van de achter elkaar opgegeten kersen heeft zo’n licht afwijkende,individuele smaak dat er wel de dieptewerking aan is te verbinden van ‘Op zoek naar de Ware Kers’,maar nog niet de veel dieper gaande werking van ‘De Ware Kers hervonden’. Zij,de ware,komt op haar eigen moment,zij overvalt ons met de onwillekeurigheid van haar plotselinge aanwezigheid,en op dat moment is de herhaling niet meer fictief,maar reëel en zelfs de enige grond in ons bestaan;wat te herkennen is geeft immers vastigheid,ook als wij iets voor de eerste keer ‘herkennen’ en misschien louter een hersenwerking voelen resoneren in een ander ding – voor zover er sprake kan zijn van ‘ander ding’ en zelfs ‘harsenwerking’ als onderbouwde begrippen,maar dat soort overwegingen lap ik nu even aan mijn laars,evenals de vraag wie mij toestemming heeft gegeven de belerende en zelfingenomen wij-vorm te hanteren.'(bladzijde 54-55) Wordt vervolgd. Nu weer een aantal aantekeningen van Elias Canetti. Dit keer uit ‘Slotsom’. ‘Aantekeningen 1992-1993’. Dit is nog steeds het leesproject ‘De ondertiteling’. Ik ben bezig met een aanloop naar een nieuwe hommage. Dit keer voor Elias Canetti. Zoeken naar vorm en inhoud. Vooral de aantekeningen geven kansen. ‘Uit te weinig mensen wordt een verkeerde wereld afgeleid. Uit te veel mensen ontstaat er geen.'(blz. 8) ‘De zwijgzwetser is geweest. Hij heeft zichzelf een nieuwe god aangeschaft en brengt hem mee. Maar het is een godin. Hij leent haar overal uit.'(blz.9) ‘De verschaalde woorden,de valse tekens,het stervende schrift dat je als het jouwe herkent – wat kan er van zoveel nietigheid overblijven! Werp het van je af,spreek het niet volledig uit. Het is altijd al zwak geweest,en het wordt nog zwakker. Wacht je tot het geheel en al is verbleekt? Want wat jou bijeengehouden heeft,altijd bijeengehouden,was de krachtige klacht:wie jou ontnomen zijn,heb je met alle kracht vastgehouden:blijf hier,blijf hier,ik doe jullie niet weg,ik neem nergens afscheid van,wat het ook is,zo weinig dat het met het blote oog nauwelijks is waar te nemen,ik doe niets weg,maar betekent een degelijke gretigheid al leven? Is het leven niet méér? Meer verrassing en meer verwarring,niet alleen in drukletters? Twee mensen,drie,misschien vier,misschien vijf,en verder? Verder niets? En al die namen? Betekenen de namen niets?'(blz.10-11) Wordt vervolgd.