met de inleiding van Sybrandt van Keulen bij het boek ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘De activiteit van het genie [blijkt] niet fundamenteel te verschillen van de activiteit van de technische uitvinder,van de astronomische of historische geleerde,van de meester der tactiek. Al deze activiteiten zijn verklaarbaar als men zich mensen voor de geest roept wier denken in een richting actief is,die alles als stof gebruiken,die hun innerlijke leven en dat van anderen altijd ijverig gadeslaan,die overal voorbeelden.aansporingen waarnemen,die bij het combineren van hun middelen niet moe worden.[…]Elke activiteit van de mens is verbazend gecompliceerd,niet alleen die van het genie:maar geen enkele is een ‘wonder'(‘Menselijk,al te menselijk’,eerste deel,paragraaf 162). Dat neemt niet weg dat er filosofen bestaan die klaarblijkelijk een wonderwel diepe verwantschap met een kunstwerk of een artistiek oeuvre hebben. om slechts enkele bekende voorbeelden te noemen:Hegel en de ‘Antigone’ van Sophocles,Heidegger en ‘Der Ister’ van Holderlin,Walter Benjamin en ‘Angelus Novus’ van Paul Klee,Michel Foucault en ‘Les Meninas’ van Velasquez,Jacques Derrida en de ‘Schoenen met losse veters’ van Van Gogh, Gilles Deleuze en Francis Bacon. Hoe werken kunst en filosofie? Deze vraag is voorgelegd aan verschillende auteurs. Het resultaat is een bundeling van zestien originele gezichtspunten van filosofen,kunstenaars en andere denkers. Elk hoofdstuk vormt een aparte casestudy en staat op zichzelf. Daarmee biedt dit boek een soort collage van perspectieven op alle mogelijke wisselwerkingen tussen kunst en filosofie. De teksten laten zich het best lezen als gedachte-experimenten waarin kunst en filosofie zich kritisch en creatief tot elkaar verhouden.Deze openheid maakt het ook mogelijk om de hier gebundelde essays te beschouwen als een kompas om wegwijs te worden in de werelden van kunst en filosofie,een oriëntatie die zelfs kan dienen om nog weer andere onderwerpen en werken te vinden die in deze essays niet of slechts ten dele aan de orde zijn gekomen.'(bladzijde 12-13) Wordt vervolgd. Nu weer een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Het geheime hart van het uurwerk’. ‘In een land wonen,waar alle namen onbekend zijn.'(blz. 73) ‘De uren slinken.Ieder uur is korter.'(blz. 73) ‘Het verschrikkelijke lot van alle:mode worden,voordat men sterft.’ (blz. 73) ”Verslaggevers vertel ik nooit de waarheid.’ William Faulkner.'(blz. 73) ‘Ruimtes als een verkeerde huid,waarin men eruit zou willen springen.'(blz. 73) ‘Hij hield zijn adem in en bloeide op.'(blz. 73) ‘Zou niet iedereen een zin moeten lukken? De zinnen verzamelen van degenen wie verder niets lukt.’ (blz. 73) ‘Zich tegen begrijpelijkheid verzetten.'(blz. 73) Wordt vervolgd.