met het essay van Wjm Kok ‘Bicycle Wheel.Het conceptuele model van Marcel Duchamp.’ ‘Hier moet niet alleen het model,maar ook de waarheid gezien worden als een strepen trekkend organisme. ‘De waarheid’,en waarheidsvinding,is datgene waar Deleuze en Guattari zich juist van probeerden te bevrijden in hun boek ‘Anti-Oedipus’:’De politieke asceten,de trieste militanten,de terroristen van de theorie,degenen die de zuivere orde van politiek en politieke discours in stand trachten te houden. De bureaucraten van de revolutie en de ambtenaren van de Waarheid'(Deleuze 1977:XII,vert.auteur). Maar zelfs met het in stelling brengen van transgressieve,haptische effecten en kwaliteiten,blijft die waarheid van de schilderkunst bij Deleuze en Guattari toch gebonden aan een conventionele esthetica,zoals terug te vinden in de kunsthistorische theorieën van Riegl,Worringer en Wölfflin. Vanuit het perspectief van de hedendaagse kunst,kunsttheorie en kunstgeschiedenis,heeft die esthetica tegenwoordig maar een beperkte relevantie. De anti-esthetische tendensen van de moderne kunst heeft zelfs het gehele gebied van de esthetica tot een probleem gemaakt. In eerste instantie gebeurde dit door middel van de vervorming van de representatie in de ontwikkelingen van bijvoorbeeld het impressionisme,het fauvisme,het kubisme,het expressionisme en het futurisme. Duchamp:’Deze periode van bevrijding bracht alle “ismen” voort die elkaar in de laatste eeuw opvolgden,met een terugkerend nieuw “isme” om de vijftien jaar'(Duchamp 1961,vert.auteur). Tot aan de jaren zestig leidde deze tendens van vervorming van representatie tot een steeds groter wordende behoefte aan alles wat de afwijzing van de representatie in de beeldende kunst nog verder kon bestendigen. De mate waarin Duchamp in staat was om de last van de representatie in een keer overboord te gooien blijkt uit een tekst van zijn hand:'(bladzijde 53-54) Wordt vervolgd. En nu weer een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Het geheime hart van het uurwerk’. ‘Een geschiedschrijving,volgens welke de verliezers altijd het recht aan hun zijde hadden gehad.'(blz. 108) ‘De slimheid van vergeten:er moet iets beters uit voortkomen.'(blz. 108) ‘Nu grijpt het op schrift gestelde vroege leven in het late leven van de ouderdom in en het is heel goed mogelijk dat het je noodlot wordt,namelijk de bijzondere gedaante van je einde.'(blz. 109) ‘Enige redding:het leven van een ander.'(blz. 109) ‘De krijt-god,die zichzelf optekent.'(blz. 109) ‘Mensen,zo dom dat zij alleen nog maar kunnen onderhandelen.'(blz. 109) ”Dialoog’ zeggen zij die willen praten.'(blz. 109) ‘Hoe vaak zou men moeten leven om uit de dood wijs te worden?'(blz. 110) Wordt vervolgd.