met het essay van Wjm Kok ‘Bicycle Wheel.Het conceptuele model van Marcel Duchamp’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Van zo’n omkering getuigt ook de inscriptie die Duchamp voor zijn grafsteen voorbeschikte:’Trouwens,het zijn altijd de anderen die sterven.’ Het lijkt erop dat het Duchamp zelfs is gelukt de gladde ruimte tot voorbij zijn dood te beheersen en uit te strekken. In een van de weinige teksten die Duchamp ooit heeft gepubliceerd,getiteld ‘Waar gaan we heen vanaf hier?(Duchamp 1961,vert.auteur),reflecteert hij op de toekomst van de kunst en confronteert hij zijn lezers met de enorme invloed van de markt op de kunst,die tegen het einde van de jaren vijftig al aanzienlijk toegenomen was,maar waarvan de omvang geheel verbleekt bij hoe deze zaken zich de afgelopen decennia hebben ontwikkeld. Duchamp merkt op dat als gevolg van deze ontwikkeling,kunstobjecten in gewone handelsobjecten zijn veranderd. Dit leidt volgens hem ongetwijfeld tot middelmatigheid;waar kwantiteit de plaats zou gaan innemen van kwaliteit. Duchamp concludeert:’De grote kunstenaar van morgen zal ondergronds gaan'(Duchamp 1961,vert.auteur). Ondergronds gaan is ontsnappen aan al wat gestreept is,dat wil zeggen zolang het lukt ondergronds te blijven. Duchamp slaagt erin dit zelfs letterlijke zin vol te houden vanaf omstreeks 1945 tot aan het einde van zijn leven. Sterker nog,hij neemt deze ondergrondse praktijk letterlijk mee onder de grond,dat wil zeggen mee zijn graf in.Wat dit graf,de dood,voor Duchamp betekent,leerden we al eerder,namelijk een omkering van de verhouding van ik-ander,die hij voortzette met ‘Given’,door ook haar openbaarmaking aan anderen over te laten. Een deel van deze gehele ondergrondse opzet was niets anders dan een voorbereiding van het zorgvuldig geanticipeerde openbaar maken van ‘Given’ na zijn dood.'(bladzijde 58-59) Wordt vervolgd. Nu weer een paar aantekeningen van Elias Canetti uit ‘Het geheime hart van het uurwerk’. ‘Zich zo kunnen verstoppen dat men degene van vroeger zou zijn. Smartelijk verlangen naar de tijd,waarin men vergeefs hoger aangeslagen wilde worden.'(blz. 124) ‘Gewetens-ondernemer.'(blz. 124) ‘De ezel als paarden-zwendelaar.'(blz. 125) ‘Het kind geeft zijn kinderjaren aan steeds kleinere kinderen door.'(blz. 125) ‘De pijn van praten. Je praat langs jezelf heen.'(blz. 125) ‘Door vijanden in aanraking komen met mensen.'(blz. 125) Wordt vervolgd.