met het essay van Johan Hartle ‘Kunst,politiek,neutralisering’ ondertitel ‘Overdenkingen bij Hans Haacke en Theodor W. Adorno’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘In ‘The Birth of the Museum’,een kritische reconstructie van de geschiedenis van het museum en de moderne kunstinstituties die door de genealogische methode van Michel Foucault geïnspireerd is,reconstrueert Tony Bennett precies deze spanning in de moderne kunstwereld. Vanwege hun ontstaansgeschiedenis in de revolutionaire context van het einde van de achttiende eeuw symboliseren de musea de publieke taakstelling van de kunst alsook het idee van een egalitaire representatie,die het geëmancipeerde demos van de burgerlijke democratie uitdrukking verleent (Bennett 1995: 89-105). Bennett brengt ook de concrete,zoals hij het noemt ‘politieke rationaliteit’ van het moderne museum naar voren,die juist bestaat in de gebruikelijke stilzwijgende beperking van toegang en zeggenschap:een publieke ruimte die vaak genoeg slechts schijnbaar algemeen toegankelijk is en in feite door ingesleten codes en geïnternaliseerde sociale vernederingen ingeperkt wordt. Het museum is in die zin,aldus de historische reconstructie van Bennett,een ambivalente instelling,die enerzijds door haar ontstaansgeschiedenis met een democratische publieke belofte is opgetuigd,maar die deze anderzijds juist door die formeel-habituele logica van zijn burgerlijke institutionalisering ook weer verraadt. Sociale hiërarchieën schrijven zich telkens weer zichtbaar en onzichtbaar in de structuur van de kunstervaring in,ook lang nadat de kunst formeel gezien van haar feodale afhankelijkheid bevrijd werd. Vrijwel niemand anders heeft deze immanente tegenstellingen van de kunst,haar politieke signaturen,kritische impulsen en haar tendensen om zichzelf te neutraliseren,zo duidelijk geformuleerd als Adorno. In zijn programmatische essay ‘Cultuurkritiek en maatschappij’ schrijft hij: Krachtens de maatschappelijke dynamiek gaat cultuur over in cultuurkritiek,die aan het begrip cultuur vasthoudt maar de huidige verschijningsvormen daarvan afbreekt als louter handelswaar en als middel om de mensen dom te houden(Adorno 2012: 19). Omdat kunst in sociale contexten staat,moet zij zich tegen zichzelf richten om haar eigen standaarden te kunnen verdedigen.'(bladzijde 75-76) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Herman Gorter uit de bundel ‘De School der Poëzie’. ‘De stille weg/de maannachtverlichte weg -///de boomen/de zoo stil oudgeworden boom -/het water/het zachtbespannen tevreeë water./En daar achter in ’t ver de neergezonken hemel/met ’t sterrengefemel.'(bladzijde 25) Wordt vervolgd.