met het essay van Benoît Hermans ‘Wat er met kleur is gebeurd’ ondertitel ‘Reflecties over fotografie naar aanleiding van Newton,Goethe en Merleau-Ponty’ uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Dat een camera het verschil tussen de eigen kleur van een materiaal en de belichting niet kan maken is volgens mij ook de reden waarom architecten er nog vaak de voorkeur aan geven hun gebouweopvatting van Newton verklaart waarom de fotograaf denkt zoals hij doet,zo zou de fotograaf er de ‘Fenomenologie’ lezend veel beter achter kunnen komen waarom ik als beeldend kunstenaar denk zoals ik doe.'(bladzijde 167-168) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Herman Gorter uit de bundel ‘De School der Poëzie’. ‘Een roode roos is in mijn hand,/zie hoe puur/elk blad brandt,/nu is vol vuur/elk mijner oogen,mijn hoofd verbrandt.///O dof karmijn/bevroren wijn/uitslaand plots in roode vlammen,/en vuurrood bloed/fonteinen gloed,/gebroken uit de harte dammen./Ik kan staren en al uw licht vergaren,/ik kan liggen neder,’n glazen veder,/hijgend,hijgend om u,/ik kan mij wasschen diep in plassen,/ik kan hoog opdrinken uw hoog uitblinken,/uw vlammen luw.'(bladzijde 51) Dit gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd.