met het essay van Jeroen Gerrits ‘Cavell,film en feminisme’ ondertitel ‘Stella Dallas en de controverse rond de ‘onbekende vrouw” uit de bundel ‘Hoe kunst en filosofie werken’. ‘Bovendien,stelt Cavell,kunnen we altijd wel eens twijfelen of deze of gene persoon wel echt een mens is,en niet,bijvoorbeeld,een perfecte robot of zombie. Maar we kunnen ons niet per definitie met twijfel omgeven. We projecteren voortdurend ‘mens-heid’ om ons heen doordat we anderen als mensen behandelen en hen daarmee als zodanig erkennen. En anderen doen dat (meestal) ook met ons. In de afwezigheid van specifieke criteria die het mens-zijn bepalen of garanderen berust ons eigen mens-zijn op de erkenning als zodanig van anderen:en die kan dus ook ontkend worden. Evengoed wordt mijn erkenning van anderen als medemensen impliciet maar constant gevraagd. Het gevaar bestaat altijd dat we een keer ten onrechte ons mens-zijn projecteren,maar het wordt veel gevaarlijker als we ons uit angst daarvoor volledig onthouden van projecties. Zouden we stoppen anderen als mensen te zien en te behandelen,dan verliezen we onze eigen menselijkheid. Deze reflecties met betrekking tot het scepticisme van de ander (of andere geesten) vormt de basis voor Cavells latere boeken over film,’Pursuit of Happiness’ en ‘Contesting Tears’. Hierin kijkt Cavell specifiek naar klassieke films uit de hoogtijdagen van de Hollywoodstudio’s in de twintigste eeuw,dat wil zeggen vanaf eind jaren twintig tot eind jaren veertig. In ‘Pursuits of Happiness’ selecteert hij zeven films die hij als opzichzelfstaand ‘genre’ beschouwt:de ‘komedie van het hertrouwen’. In elk van de films in dit genre dreigt een huwelijk op de klippen te lopen of een gepland huwelijk afgeblazen te worden,waarbij het paar op zoek gaat naar mogelijkheden om de ogenschijnlijke onoverbrugbare kloof tussen beiden alsnog te slechten,of om de verlangens van en voor de persoon aan de andere kant alsnog te erkennen. In tegenstelling tot andere klassieke komedies staat de vader in dit genre niet in de weg,maar juist aan de kant van zijn dochters verlangen,terwijl de moeder ontbreekt.'(bladzijde 218) Wordt vervolgd. Nu weer een verhaaltje van Robert walser uit Raster 8 (1978). Vervolg van ‘Herkules’. ‘Toen de atleet genoeg gedaan dacht te hebben en, vermoeid van al die strapatsen,naar een ongetwijfeld welverdiend rustig leventje verlangde,trof het toevallig dat hij bij een dame kwam,die hem wist te strikken,en niet zo zuinig ook. De beroemde vechter droeg nu water,stopte kousen,schudde kussens op en schilde aardappels. Ach,hoe diep was hij gezonken! Maar waarom klagen? Hij die verschrikkingen overwon en grootse daden verrichtte,had nu schik in de afwas,bleef braaf thuis en gehoorzaamde een teer vrouwtje. De ontembare van weleer werd ingetogen en zachtmoedig. Zo iets kan gebeuren. Als dat het ergste was…’ [1920]. Dit was het verhaaltje. Wordt vervolgd.