met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘De geest,zelfs de onbewuste geest,maakte deel uit van de natuur. Hofmann was sceptisch over het surrealisme,dat hechtte aan de sur-realiteit. De sur-realiteit was een soort psychologie van de werkelijkheid,die voor het bewustzijn was verborgen,en volgens de surrealisten was echte kunst uiteindelijk gebaseerd op die psychologische werkelijkheid. Ze was gebaseerd op de natuur,waarin kan worden doorgedrongen om de psychische grondslag ervan bloot te leggen. In het geval van individuen wordt de psychische werkelijkheid door freudianen aangeduid met de term het onbewuste. Een belangrijke weg naar het onbewuste is via dromen -‘de koninklijke weg naar het onbewuste’,aldus Freud. Een andere toegang tot het onbewuste is via automatisch schrijven of tekenen – wat door Robert Motherwell werd aangeduid met de term ‘doodling’ (droedelen). Voor de Amerikaanse abstracte kunst,in tegenstelling tot de Europese,was de weg niet geometrisch maar spontaan,en werd bewuste controle uitgeschakeld. Automatisch tekenen of schrijven bracht de kunstenaar in contact met zijn innerlijk. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zaten de surrealisten in ballingschap in New York,en hadden daar een grote invloed op de kunstenaars,die enorm onder de indruk waren van André Breton en kennis konden maken met echt beroemde kunstenaars als Salvador Dali. In zijn eerste ‘Manifest van het surrealisme’ uit 1924 gaf Breton een methodologische definitie van het surrealisme:’Een zuiver psychisch automatisme waardoor men de echte werking van het denken mondeling,schriftelijk of op eender welke andere manier wil uitdrukken.Opgelegd door het denken,zonder enige controle van de rede en zonder enige esthetische of morele bekommernis.’ ‘ (bladzijde 27-28) Wordt vervolgd. Nu weer het vervolg van het verhaaltje ‘Goedendag,reuzin!’ van Robert Walser uit de bundel ‘De vrouw op het balkon en andere prozastukjes’. ‘Wat op zo’n vroeg ochtenduur door de grillig ineengestrengelde straten woelt en krioelt,dat zijn,zoniet decoratieschilders,dan toch misschien behangers,adressenschrijvers,onbeduidende,luizige vertegenwoordigers,ook mensen die een vroege trein naar Wenen,München,Parijs of Hamburg willen halen,onbeduidende mensen in de regel,meisjes van alle mogelijke takken van nijverheid,nijvere zielen dus. Iemand die de drukte aanziet,moet dat onvermijdelijk als iets unieks ervaren. Hij loopt zomaar wat en denkt bijna dat hij ook moet rennen,ademhalen en met zijn armen heen en weer moet zwaaien:de bedrijvigheid en drukdoenerij werken immers net zo aanstekelijk als een mooie glimlach dat soms kan.Nee,zo niet. De vroege morgen is nog iets heel anders.'(bladzijde 15) Wordt vervolgd.