met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘In hetzelfde jaar kocht Duchamp in een ijzerhandel op Columbus Avenue een sneeuwschep en tilde die over zijn schouder naar het appartement van zijn mecenas en verzamelaar Walter Arensberg. Hij gaf de schep de titel ‘In afwachting van een gebroken arm’,en schreef dat zorgvuldig op het handvat. Jaren later stelde hij in ‘Apropos of Readymades’,een toespraak die hij in het Museum of Modern Art in New York hield:’Ik vind het heel belangrijk te stellen dat mijn keuzes voor deze readymades niet door esthetisch gevoel worden ingegeven. Deze keuze was gebaseerd op een reactie van visuele onverschilligheid en tegelijkertijd een totale afwezigheid van goede of slechte smaak… Een totale gevoelloosheid eigenlijk.’ Duchamp had een diepe afkeer van wat hij ‘retinale kunst’ noemde – oogstrelende kunst. Hij vond de meeste kunst sinds Courbet retinaal. Maar er waren andere soorten kunst – religieuze kunst,filosofische kunst – die veel minder gingen over het behagen van het zicht en veel meer over het verdiepen van onze manier van denken. Let op het jaartal:1915. Het was het tweede jaar van de Eerste Wereldoorlog – ‘de oorlog om een einde te maken aan alle oorlogen’- en Duchamp droeg zijn dadaïstische steentje bij door schoonheid te beledigen. Maar met zijn aanval op ‘smaak’ stelde hij het belangrijkste begrip ter discussie uit de esthetische theorieën van filosofische schrijvers als Immanuel Kant,David Hume en de kunstenaar William Hogarth. Daarbij haalde Duchamp voor al zijn twintig readymades voorwerpen uit de Lebeswelt en verhief die tot kunstwerken,wat aan het begrip kunst alles onttrok dat te maken had met vakmanschap,gevoel en vooral het oog van de kunstenaar.'(bladzijde 41-42) Wordt vervolgd. Nu weer het vervolg van het verhaal ‘De schrijver(I)’ van Robert Walser uit de bundel’De vrouw op het balkon en andere prozastukjes’. ‘Is een dergelijke tegenspoed uitgesloten? Derhalve:ook gevaren kan de schrijver doorstaan,en van zijn vermogen zich in alle beroerde omstandigheden te schikken zal het afhangen hoe hij ze doorstaat. De schrijver heeft de wereld lief want hij voelt dat hij ophoudt haar kind te zijn als hij haar niet meer lief kan hebben. In dat geval zal hij hoogstens maar een middelmatige schrijver zijn,dat voelt hij duidelijk aan,en daarom vermijdt hij het leven een mistroostig gezicht te tonen. Dientengevolge komt het ook vaak voor dat men hem voor een goedgelovige,beperkte dweper aanziet,terwijl men zich dan helemaal niet realiseert dat hij een man is die zich noch spot noch haat kan veroorloven omdat deze gevoelens hem te gauw van de lust tot werken beroven.'(bladzijde 22) Dit was het verhaal van Robert Walser.