met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘De beeldtaal verbindt zijn buitengewone ideeën met alledaagse ervaringen.Het hele,complexe idee van dood en wederopstanding,van lichaam en geest,een nieuw begin voor de mensheid,wordt belichaamd door een overtuigend beeld. We zien hoe het mysterie zich voor onze ogen ontvouwt. Piero della Francesca heeft de belangrijkste doctrine van het geloof een tastbare plek gegeven. Natuurlijk is er uitleg nodig om te begrijpen waar we naar kijken. maar gaandeweg de uitleg vallen de verschillende stukjes van het tafereel op hun plek,tot we beseffen dat we kijken naar iets verbazingwekkends en wonderbaarlijks. De kloof tussen het oog en het verstand is overbrugd door de ‘ middenterm kunst’. Kant schreef voor een publiek dat weinig tot geen kennis had van niet-westerse kunst. Kant wist,waarschijnlijk op basis van antropologische illustraties,dat er delen van de wereld zijn waarin mensen spiraalvormige tatoeages hebben:’een gestalte zou men met allerlei krullen en lichte,maar regelmatige lijnen kunnen verfraaien,zoals de Nieuw-Zeelanders dat door middel van hun tatoeëringen doen,zolang die gestalte maar geen mens is,’ schrijft hij in ‘Kritiek van het oordeelsvermogen’,waaruit blijkt dat hij tatoeages beschouwde als een soort decoraties of versieringen,alsof het menselijk lichaam,geschapen naar het beeld van God,van zichzelf niet mooi genoeg is. Er zou een aanzienlijke heropvoeding voor nodig zijn geweest om Kant de tatoeage als een kunstvorm te hebben kunnen laten zien,en dus als een esthetisch idee,dat de verfraaide persoon met onzichtbare krachten in het heelal verbindt.'(bladzijde 158-159) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Bernlef uit ‘Niemand wint’. ‘OP TIJD////Laten wij dankbaar zijn/dat ons brein dit zo vertraagt///dat wij kunnen ontbijten/in het hart van een orkaan///dat ik je haren strelen kan/zonder onder stroom te staan///dat kinderen zo langzaam jarig/ouders steeds sneller maar toch/nog steeds bestaan///Konden wij werkelijk zien/het zou ons op slag vergaan.’ (bladzijde 11) Wordt vervolgd.