met het boek van Arthur C. Danto ‘Wat kunst is’. ‘Er werd een filosofisch misverstand uit de weg geruimd toen werd erkend dat kunst filosofisch onafhankelijk is van esthetica,omdat anesthetische kunst kon bestaan. Zo’n ontdekking betekent alleen iets voor degenen,zoals ik,die betrokken waren bij de filosofische definitie van kunst,namelijk bij de noodzakelijke en voldoende voorwaarden voor iets om kunst te zijn. Het probleem,zoals ik het zag – en nog steeds zie – ,ontstond voor mij in eerste instantie met Warhol en zijn ‘Brillo Box’,dat qua uiterlijk zo leek op de alledaagse verpakkingsdozen waarin Brillo van fabriek naar magazijn naar winkel werd vervoerd dat het probleem ze van elkaar te onderscheiden acuut werd – en ik zag dit als het probleem kunst te onderscheiden van de werkelijkheid. Ik bedoel niet epistemologisch onderscheiden,maar juist ontologisch – vroeg of laat kwam je erachter dat de een van multiplex was en de ander niet. De vraag was of het verschil tussen kunst en werkelijkheid uit zulke te ontdekken verschillen kon bestaan. Ik dacht van niet,en ik heb vanaf het begin geprobeerd te achterhalen of er verschillen konden zijn die niet perceptueel waren. Mijn idee was dat er een kunsttheorie moest zijn die het verschil kon verklaren. Een aantal filosofen zat op dit spoor in de jaren zestig. Richard Wollheim drukte het uit in termen van ‘minimale criteria’,een wittgensteiniaanse benadering en niet echt een antwoord op de vraag,in zoverre dat Wollheim veronderstelde dat zijn minimale criteria een manier zouden zijn om kunst van niet-kunst te onderscheiden,en dus perceptueel,wat de vraag ontweek. George Dickie drukte het uit als een probleem van definiëring,in de tijd dat volgelingen van Wittgenstein en anderen definiëring in kunst als onmogelijk en onnodig beschouwden.'(bladzijde 180-181) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Sybren Polet uit ‘Gedichten 1998-1948’; ‘Lady Godiva op scooter’. ‘SCHILDPAD ZONDER SCHILD///Ik ben een schildpad zonder schild/Ik wás een schildpad zonder schild/ik heb mijn schild afgelegd/ik heb mij een nieuw schild gebouwd van toegefelijkheid/ een warm betrouwbaar schild,/ een schild van woorden en water./ van handen en lichaamswarmte.///Mijn handen zijn mijn blinden,/ ze begrijpen je./Het water begrijpt je,/ het heeft mijn lichaamswarmte.///Mijn toekomende maan verlicht je;/mijn onderdrukte zon voedt je.///Het is warm en helder in mijn Niets.'(bladzijde 478) Wordt vervolgd.