met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Doordat de cocon hangt en wat omhoog getrokken is,valt het zitkussen op en is de functie van het ding onmiddellijk duidelijk:je kunt hier mediteren. Maar het is meer,dat zie je ook aan het kussen waarop ik dadelijk zal gaan zitten:veertig lagen gekleurd katoen;op een laag zwart een iets grotere laag blauw,daarna groen,geel en rood. Deze kleuren contrasteren prachtig met het zwart en wit van de cocon. We hebben hier niet alleen te maken met een meditatieruimte,maar ook met een artefact,een kunstwerk. Meditatie én kunst,religie én kunst. Twee overzijden die elkaar eeuwen schenen te vermijden,worden hier weer buren. Hoe kan dat,wat betekent dat? Daags na mijn ervaring in de cocon,spreek ik Ton van der Laaken in Arnhem. Aanpalend aan zijn atelier heeft hij een kleine meditatieruimte gebouwd,waar hij enkele uren per dag doorbrengt. Naast beeldend kunstenaar is Van der Laaken professor aan de University of Applied Science in Düsseldorf. ‘Daar heb ik samen met een vriend een klein appartement. In het keukentje heb ik geprobeerd een hoekje te creëren waar ik kan zitten zonder hem te storen. Ik vroeg me af of ik een minimale ruimte zou kunnen maken waar mensen zich voor meditatie zouden kunnen terugtrekken. Voor thuis,maar ook voor instellingen of het bedrijfsleven. Ik zag een ruimte voor me met een aantal van deze cocons. Voor mij stond vast dat ze sculpturaal moesten worden. Ook als mensen er zelf niet in willen gaan zitten,moet de cocon wel een meditatieve sfeer oproepen.’ Zo blijkt het nu ook te werken. Bij de opening van de tentoonstelling was er veel belangstelling om in de cocon plaats te nemen,en bezoekers die er niet in wilden raakten met elkaar in gesprek over stilte en meditatie. Van der Laaken:’De een vertelde me dat mediteren niets voor hem was,dat hij nog niet zat of zijn gedachten vlogen alle kanten op. De ander zei dat zij vroeger veel gemediteerd had en het nu zeker weer wilde gaan oppakken.”(bladzijde 72-73) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘In de loop van de woorden’. ‘(de schrijfdaad)/// ik heb een hekel om woorden/door mijn handen te laten stromen/ik heb een hekel om een telefoon te pakken/die juist een overlijdensbericht heeft gebracht///en toch is korstvorming het enige patroon/dat ik ken tegen het gestotter van bloedende/handen,en zo wordt er misschien/geluisterd zonder partij te kiezen.’ (met een citaat uit het ‘Phone Book’ van Raymond Carver) (bladzijde 20) Wordt vervolgd.