met het boek van Peter Henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ”De geur is ook in Mastenbroek gelanceerd. Later is het parfum vrij veel verkocht in De Bijenkorf,maar ook in het buitenland. De bron staat nog steeds in Mastenbroek,op een idyllisch plekje. Door een glazen buis kun je uit de grond de essentie van Mastenbroek oppompen. De streekwinkel doet nu de verkoop. Iedereen die eens een flesje gekocht heeft,kan het bij de bron bijvullen.’ Voorzichtig draait Leemeijer het kraantje open. ‘Jij dacht dat het een tamelijk willekeurig kraantje was. Dat is niet zo. Het kraantje is van glas,waardoor het vluchtige,niet visuele dat geur is,benadrukt wordt. Toen ik het kraantje ging uitlichten,merkte ik dat het zo doorzichtig is dat je eigenlijk vooral de schaduw ziet.’ Een dikke,okergele druppel valt op mijn wijsvinger. Olie uit de polder. Terwijl het parfum droogt,toont Leemeijer het doosje waarin ‘L’Essence de Mastenbroek’ verpakt zit. Bij inhoud staat:’Essenties van lucht,wolken,water,vee,gras,gons.’ Ruik ik dat? Hoe lucht en wolken ruiken weet ik niet,maar deze frisse geur is niet gronderig,zurig,grassig of waterig. Viel me eerst op dat het gezichtsvermogen en het gehoor de kunst domineren,nu ervaar ik hoe slecht ik in staat ben geuren te beschrijven. Dat schijnt te komen doordat ons reukorgaan vroeg in de evolutie is ontstaan,waardoor het weinig verbinding onderhoudt met de nieuwste delen van de hersenen – de neocortex – waar het taalcentrum huist. Maar we hechten wel veel waarde aan geuren;een vleug parfum kan ons terugvoeren naar ons verste verleden. ‘Ik heb post gehad van boeren die naar Canada waren geëmigreerd. Of ik een flesje kon opsturen. Zij hopen kennelijk dat ik een toverdrank heb gebrouwen die herinneringen ophaalt aan een ongrijpbare plek. Later schreven ze me dat ze het parfum in bad hebben gedaan.”(bladzijde 236-237) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. ‘PALESTINA,ISRAËL/////oorlogen en geruchten van oorlogen/ontploffingen en ketens van vuur/verwoesting stof stralen kogels///snijden door pantser en vlees/waar de huid opengereten wordt prijken bloemen/of slechts brutale ogen/rood is het bloembloed dat over de blaren sijpelt/rood zijn de tranen uit de zwarte kijkers/het zijn de laatste dagen/ voor vele soldaten/barrevoets door de woestijn/zonder adem en met pijn///er moeten veel dove vliegen zijn/ in het zand/en wit op wit/geraamtes/ aftelkalenders van oorlogen/ en geruchten van oorlogen'(bladzijde 100) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af!