met het boek van Peter henk Steenhuis en René Gude ‘door het beeld door het woord’. ‘Het probleem is misschien opgelost als we dienstbaarheid van meeloperij onderscheiden. Niets hoeft de kunstenaar er toch van te weerhouden het publiek flink te epateren? ‘Precies,dat brengt de oorspronkelijke en enig juiste betekenis van “engagement” terug,dienen zonder bediende te zijn. Het feit dat het publiek behoefte heeft aan kunst,betekent niet dat het publiek de kunst bepaalt. Kunstenaars hebben alle vrijheid om de burger uit zijn baan te tikken en aan het schrikken te maken door vanzelfsprekendheden omver te werpen en kritisch te zijn. Epateer je een slag in de rondte. Maar juist dan lijkt het me evident dat de kritische kunstenaar ook bereid zou moeten zijn om deel te nemen aan het grote openbare gesprek. Inmiddels gaat het dan toch over de werking en daar kun je expliciet over zijn. Kritisch zijn over de samenleving is ongetwijfeld ingegeven door goede bedoelingen,maar ik ben ervan overtuigd dat ook het grootste kwaad met de beste bedoelingen wordt aangericht. Het is toch eigenlijk ongelofelijk dat iemand vrijmoedig de vanzelfsprekendheden van iemand anders gaat doorbreken? Je hoeft mij niet ineens onverwacht te helpen met twijfelen aan mijzelf. Goeie kans dat ik al languit op mijn bourgeoisbekje lig en het artistieke geëpateer als trap na ervaar.'(bladzijde 326) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘De windvanger’. ‘DE DROOMWAKE/////toen mijn moeder stervende was/moest ik beukend waden door de bruisende stroom/om bij haar te komen waar ze haar hadden afgelegd/in haar bed op het erf:glinsterend geel/heeft een zon het arcadisch toneel bestreeld/gespeeld over de halve kring gezichten van oude/afgestorven ooms en voorvaderen die rustig/aan pijpen zaten te trekken om rook te kwelen'(bladzijde 184) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.