met ‘De kunst van het lezen’ van P.F. Thomése. Uit ‘Verzameld Nachtwerk’. ‘Deze zogenaamde keuzevrijheid heeft ertoe geleid dat in een schijnbaar onuitputtelijk assortiment toch steeds meer van hetzelfde wordt gekozen. ’53 channels and nothing on it,’zingt Bruce Springsteen. Of om W.F. Hermans aan te halen:’De behoudende lezer denkt iets te begrijpen,terwijl hij het in werkelijkheid alleen maar vaak heeft gelezen.’ Zulke leesconsumenten zou ik willen zeggen dat het de moeite is die het de moeite waard maakt. Hoe meer je erin stopt,hoe meer je ervoor terugkrijgt. Literatuur die deze naam waard is,vraagt je inbreng. Lezen is een antwoord geven aan een tekst. Maar wel een antwoord dat je in je eentje nooit gevonden had. Het is een samenspel,een improvisatie waarbij je als lezer nu eens deze weg inslaat en dan weer gene,zonder te weten waar je uit zult komen. Totdat er ineens een verbinding ontstaat. ‘Twee overzijden/die elkaar vroeger schenen te vermijden,/worden weer buren,’dicht Martinus Nijhoff in het klassieke sonnet dat begint met ‘Ik ging naar Bommel om de brug te zien./Ik zag de nieuwe brug.’ Verbindingen leggen,een nieuwe brug uitproberen,het zijn metaforen die de lezer met de schrijver verenigen,in een gezamenlijke improvisatie om betekenis te slaan uit die zwartgedrukte lettertekens. Dat kan een schrijver nooit alleen. Verbindingen leggen,naar het vertrouwde gaan en een nieuwe brug zien liggen,in de literatuur worden dat metaforen genoemd.'(bladzijde 156-157) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Skryt Om een zinkend schip blauw te verven’. ‘Het witte paard/////Dat witte paard van vanmorgen/weidt in een groen kamp en achter/de schuimende kanteling van de zee:/nu kan niets of niemand onze liefde schenden///het licht vol zeemeeuwen;ons hotel heet/’het witte paard’ – buiten in de morgen/sjouwen arbeiders met kromme benen in blauwe overalls/kragen en ogen opgeslagen tegen de wind/vol zeemeeuwen en achter een muur/de zee zo grijs als jouw ogen grijs zijn/van de dag:wie weet zijn onze harten gebarsten/maar niets kan onze liefde meer schenden'(bladzijde 93) Wordt vervolgd. Het gedicht is nog niet af.