blijf nog even in het boek ‘Nergensman’ en in het Niemandsland van P.F. Thomése. Voor hem zijn net zoals voor mij o.a. Walter Benjamin(Eenrichtingsverkeer),Ernst Bloch (Sporen) grote voorbeelden. Ik citeer nu ‘Megalomanie voor beginners,protocollen’. Ik ben trouwens benieuwd wanneer ik op deze plek zelf aan het ‘noteren’ sla. Wanneer denk ik mijn kladboek te beginnen? En dan elke dag? ‘Zelf een bom maken. Maar eerst moest alles kapot. Met een grandioos gebaar te gronde gaan. Ik bestond toch niet. Wat kon mij dan gebeuren? Gratuite vernietiging van iets wat toch geen waarde had. De wereld ging mij niet aan,de hele rotzooi die ik aantrof was van anderen. Van mijn ouders,mijn leraren,mannen met hoeden en tassen. Rare lui. Wat moest ik ermee? De fik erin. Weg met die handel. Met mezelf erbij. Desnoods. Ik was toch niks. Het fijnzinnige element in dezen. Er wordt bij vernietiging te gauw gedacht aan iets grofs en grootschaligs. Iets arbeiderachtigs met mokers en houwelen en dergelijke. Als kind leerde ik al snel dat vernietigen een secuur werk was. Met een pincet de pootjes van een langpootmug uittrekken,een voor een,en de losgetrokken pootjes keurig op een rijtje leggen. Met een vergrootglas een brandgat maken in de bekleding van een leunstoel,een buitenkansje omdat de zon er zo mooi op viel. Later,op het gymnasium,het lesbureau van de docent,dat om bedenkelijke redenen op een verhoging was geplaatst,zodanig manoeuvreren dat het straks,tijdens de les,bij de minste druk met een afgrijselijk geraas in de afgrond van de klas stortte. Enfin,iedereen die ooit zelf een bom heeft gemaakt,weet waar ik het over heb.'(bladzijde 18) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Skryt Om een zinkend schip blauw te verven’. Verder met het gedicht ‘je bent door die grijze deur’. ‘spinnen en wolken doen moeite om in je mond te komen,/en met de toewijding waarmee je een slang hoort winden laten/luister ik verstomd naar je schorre stem/die onwelriekende klanken via je grijze tong/over je smerige tanden naar mij toestoot:/’sinds ik de indruk heb/dat je niet meer om me geeft/ben ik weinig gesteld op je zienswijzen…”(bladzijde 99) Wordt vervolgd. Nog een paar gedichten uit deze bundel. Ik ben al vanaf januari met Breytenbach bezig. Nu pas komt er schot in de hommage. Naast het citeren van de poëzie las ik o.a. ‘Intieme vreemde’, ‘Vingermaan’ en de verhalenbundel ‘Alles één paard’. Ik wil hem terugschrijven en het lukt me bijna. Als excuus had ik natuurlijk ook het meedoen met Klifhanger 2016 waarvoor ik ‘Den Hoorn ontmoet Spinoza’ maakte. Dat was maandenlang ‘De Ethica’ overschrijven en lezen in zijn en andermans werken.