met ‘Tot besluit’ van Arnold Heumakers uit het boek ‘De esthetische revolutie’. ‘Het kan om verboden verlangens gaan,om verdrongen herinneringen,om wereldse taboes,om alles waarvan we zouden willen dat het niet waar was,om het verleden dat ons vreemd en vijandig is geworden maar dat hoe dan ook ons verleden blijft,om het hopeloos ambigue of tegenstrijdige dat zich maar niet in heldere en overzichtelijke eenduidigheid laat opheffen. Waar de werkelijkheid onbegrijpelijk wordt,daar weet alleen de literatuur er nog raad mee;zij heeft immers niet de ambitie om de onbegrijpelijkheid op te heffen,zij maakt er in het kunstwerk een ervaring van. Die – in wezen onleefbare – ervaringen hebben niet de pretentie de alleszins leefbare ervaringen die bij ons bestaan in de wereld horen te verdringen,laat staan ze te vervangen;ze komen erbij,ernaast,erboven,eronder,ertussen,erdoorheen en belichamen als zodanig het ongemakkelijke gegeven dat er niet een waarheid bestaat,ook als er in de praktijk wel maar een wereld is. Dat de literatuur hiertoe in staat is,komt doordat zij nooit helemaal tot die ene wereld behoort,en dat dankt zij weer aan het romantisch-moderne kunstbegrip,in het bijzonder aan het zo vaak verguisde fundament daarvan:de esthetische autonomie.'(bladzijde 363-364) Dit was ‘Tot besluit’ van Arnold Heumakers. Misschien kom ik nog met andere hoofdstukken uit het boek. Dit alles is nog steeds onderdeel van mijn langdurende project ‘Ondertiteling’ waarin ik bijzondere teksten overschrijf. Dit hoort bij mijn andere project ‘Hommages’. Daar maak ik odes aan voor mij belangrijke schrijvers. Het is mijn vorm van ‘Terugschrijven’. Zie mijn website onder ‘overzicht van het werk’. Nu weer verder met het verhaal ‘Als een zweepslag’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘De andere hand streelt ijdel zijn bruin getijgerd baardje en raakt soms in het voorbijgaan de haakneus aan. Zijn gele ogen proberen tussen de regels te lezen. Ze zien mij niet. Ik besta niet. Blijkbaar zijn ze zich niet bewust van de zwarte wind die afwezigheid (aan)zuigt vlak achter de deur. Zo vallen de dingen uiteen. Poëzie is altijd ook eliminatie. Ik kom dichterbij. Ik kan Paard nu horen lezen met de zachte vleugelbegerende stem van de verleiding. ‘Mompel mompel mompel’,hoor ik. En dan:’Mompel mompel mompel/Mom mompel dombo mop/Als een zweepslag.”(bladzijde 35) Dit was het verhaal. Wordt vervolgd.