met het essay van P.F. Thomése ‘Een perpetuum mobile van taal”Over Tonnus Oosterhoffs “Op de rok van het universum”‘. ‘Later in de film van Cocteau zal uit het stervende Beest de schone prins herrijzen,maar dat citeert Tonnus Oosterhoff niet. Bij Disney wordt die prinswording met die typische eind-goed-al-goedmoraal gepresenteerd als een beloning voor Belles trouw,bij Cocteau is de prinswording een verzinnebeelding van een verraad,dat pas draaglijk wordt wanneer Belle de contouren van het Beest ontwaart in het geciviliseerde voorkomen van de knappe prins. De botsing van de vrije wil en het fatalisme,schreef ik,oftewel verzet en onderwerping,maar de dichotomie die door Belle en het Beest wordt opgeroepen,kun je eindeloos uitbreiden:het menselijke en het dierlijke,cultuur en natuur,beheersing en spontaniteit,goed en kwaad. Nu ik het einde van de film van Cocteau heb geanalyseerd,terwijl die door Tonnus Oosterhoff niet wordt geciteerd,is het fair om ook het slot van het gedicht van Lucebert,dat door Oosterhoff evenmin wordt genoemd,aan te halen. Ik citeer:’niet meer alleen het kwade/de doodsteek maakt ons opstandig of deemoedig/maar ook het goede/de omarming laat ons wanhopig aan de ruimte/morrelen//ik heb daarom de taal/in haar schoonheid opgezocht/hoorde daar dat zij niets meer menselijks had/dan de spraakgebreken van de schaduw/dan die van het oorverdovend zonlicht’.'(bladzijde 29) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘De dieven van het woord’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ”Eilaas,’zucht de man. En: ‘O foei!’ Maar het leven en de volzinnen gaan nu eenmaal door. De man zoekt in alle hoeken de uitgang naar de ingang. Voorbijgangers staan stil als ze hem met vingers zo gevoelig murmelend als lippen het kleinste scheurtje of foutje in de muren van de hoofdstad zien aftasten,maar lopen dan weer door in de veronderstelling dat hij deel uitmaakt van de periodieke opmetingen die nodig zijn om de controle op het stadsleven te versterken. Het teken van onvrijheid aan de wand. Gesel Gods.'(bladzijde 42) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.