met de lezing van J. F. Vogelaar ‘De kunst van het lezen’. ‘Een fictieve ruimte die de schrijver opent door te zeggen stel je voor,wat als het ware een sleutel is,te vergelijken met een muzieksleutel,die aangeeft hoe de tekst moet worden gelezen en uitgevoerd. Al maakt het veel verschil of die sleutel wordt weggemoffeld of juist geaccentueerd,iedere literaire tekst wordt door zo’n conditioneel leesteken gericht. In die tussenruimte en tussentijd valt de lezer niet meer samen met zijn gewone Ik,maar evenmin is hij gelijk aan het personage of de situatie waarover hij leest. Hij is in beweging,ondergaat een gedaanteverandering en transformeert zelf;van de tekst vormt hij zich zijn eigen beelden en tijdelijk is hij zelf anders,door het lezen speelt hij een rol in het verhaal,een vrije rol. Inleving,een ander woord hiervoor,houdt in dat de lezer even zichzelf vergeet,zich aan het verhaal overgeeft,maar hij lost niet op in een aparte wereld,die van het boek,hij verdubbelt het boek:de lezer vertelt aan de hand van het boek zichzelf een verhaal over zijn eigen ervaringen. Of:door middel van geleende ervaringen ontwikkelt hij,als in een donkere kamer,eigen (directe) belevingen tot ervaringen. De lezende en het gelezene gaan als het ware een verbinding aan,een chemische verbinding als bij tweecomponentenlijm,en er ontstaat iets van een derde orde,de lectuur. Dat proces betekent een ware metamorfose,maar je zou de lectuur haast evengoed een ‘medium’ kunnen noemen.'(bladzijde 14-15) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Het lichaam trilt van het woord’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Men wordt niet geacht zich dat te herinneren. ‘Of liever,hier gaan we. Dit hier is ons collectieve ongeheugen,ons onderbewuste. Laten we het opzij zetten,het is van ons gescheiden en we kunnen er datgene in kwijt wat we niet wensen en niet nodig hebben. Zij die stierven deden dat om ons te doen leven en sinds we hen geschilderd hebben in onze kleur kennen we hen niet en de dood zal geen heerschappij over ons hebben.”(bladzijde 54-55) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.