met ‘Rizoom,een inleiding’ van Deleuze en Guattari. ‘Zo zie je dat het gebundelde systeem niet echt met het dualisme,met de complementariteit van subject en object,van natuurlijke en geestelijke realiteit breekt:de eenheid wordt voortdurend tegengewerkt en gedwarsboomd in het object,terwijl een nieuw type van eenheid in het subject triomfeert. De wereld heeft haar centrale wortel verloren,het subject kan zelfs geen tweedeling meer maken maar bereikt wel een hogere eenheid,van ambivalentie en overdeterminering,in een dimensie die altijd supplementair is aan de dimensie van zijn object. De wereld is een chaos geworden,maar het boek blijft als beeld van de wereld bestaan,worteltjes-chaosmos in plaats van wortelkosmos. Wat een vreemde mystificatie:het boek wordt des te totaler,naarmate het meer verbrokkeld is. Het boek als beeld van de wereld,saai in elk opzicht. Dus,het is niet voldoende te roepen:Lang leve het vele,hoe moeilijk het ook mag zijn om deze kreet te slaken. Typografische,lexicale en zelfs syntactische foefjes bieden geen uitkomst om het vele te begrijpen. Het vele moet je maken,niet door er almaar een hogere dimensie aan toe te voegen,maar juist heel eenvoudig in alle soberheid in de dimensies waarover je beschikt,iedere keer n – 1 (dit is alleen zo als het ene deel uitmaakt van het vele,en als deze altijd van haar afgetrokken wordt). Het ene aftrekken van de veelheid die je wilt maken;n – 1 schrijven.’ (bladzijde 25-26) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Paard galoppeert in vliegende vaart’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Soms maken zij pas op de plaats,tillen de krukken op om te gebaren naar het kaarsrechte oude herenhuis dat de baas over hen speelt van daarboven,half verborgen achter de bomen. Dan doen zij hun mond wijd open en weer dicht. Maar de man aan de andere kant van de vensterruiten van de kamer op de derde verdieping slaat er geen acht op,ziet hen amper.’ (bladzijde 65) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af’. Zondag 19-3-17;verder met ‘Rizoom,een inleiding’ van Deleuze en Guattari. ‘Zo’n systeem zou je rizoom kunnen noemen. Als onderaardse stengel onderscheidt een rizoom zich absoluut van grote wortels en haarwortels. Bollen en knollen zijn rizomen. Planten met haarwortels of grote wortels kunnen in elk ander opzicht rizomorf zijn;je moet je afvragen of de botanica in haar specifieke hoedanigheid niet geheel rizomorf is. Ook de dieren zijn het,als ze groepen vormen,bijvoorbeeld de ratten. Een hol is rizomorf in al zijn functies van woning,opslag,overplaatsing,vluchtweg en achterlating. Het rizoom kan op zich de meest uiteenlopende vormen aannemen,vanaf de vertakking en uitbreiding in alle richtingen aan de oppervlakte tot aan de vorm in bollen en knollen. Zoals ratten over elkaar heen kruipen. In het rizoom bestaat zowel het beste als het slechtste:de aardappels,het kweekgras,het onkruid. Dier en plant,het kweekgras,dat is zeewier. Wij vermoeden al dat wij niemand zullen overtuigen als wij niet bij benadering bepaalde kenmerken van het rizoom kunnen opsommen. 1. en 2. – De principes van verbinding en de heterogeniteit:elk willekeurig punt van een rizoom kan en moet met elk ander worden verbonden. Heel anders daarentegen is er de boom of de wortel,die een punt en een ordening fixeren. Chomsky’s linguïstische boom begint bij een punt S en ontwikkelt zich tweeledig.'(bladzijde 26) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Paard galoppeert in vliegende vaart’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘Hij staat wat terzijde,op zo’n manier dat het licht dat door het raam valt maar een schouder en bovenarm doet uitkomen,en met een zijdelingse blik zijn profiel. De ramen zijn trouwens hermetisch gesloten. De kamer,gevuld met het gezoem van enorme vliegen (opgesloten in een vogelknip?)die ergens krabbelen tegen glas. Het wordt een eentonig gonzen als het geluid van een vrij grote troep mensen. Daarop opent de man ineens de grote ramen.’ (bladzijde 65) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.