met ‘Rizoom,een inleiding’ van Deleuze en Guattari. ‘Een rizoom verbindt voortdurend semiotische schakels,machtsorganisaties,gebeurtenissen die naar kunst,wetenschap,sociale strijd verwijzen. Een semiotische schakel lijkt op een knol die de meest uiteenlopende handelingen,taalkundig maar ook zintuiglijk,mimisch,gebarend en denkend in zich verenigt:er is geen taal op zich,evenmin universaliteit van de taal,maar een wedstrijd van dialecten,jargons,bargoens en vaktalen. Er is geen ideale spreker-luisteraar,evenmin een homogene taalgemeenschap. De taal is volgens een formulering van Weinreich,’een wezenlijk heterogene werkelijkheid’. Er is geen moedertaal,maar een greep naar de macht van een overheersende taal in een politieke veelheid. De taal stabiliseert zich rondom een parochie,een bisdom,een hoofdstad. Zij produceert bollen. Zij ontwikkelt zich via onderaardse stengels en stromen,langs rivierdalen of spoorwegen,zij verplaatst zich als een olievlek. Je kunt de taal natuurlijk altijd bewerken met interne structurele ontledingen;dat is niet fundamenteel verschillend van een onderzoek naar wortels. Er is altijd iets genealogisch in de boom,het is geen populaire methode. Een rizomatische methode kan daarentegen de taal alleen analyseren door haar te decentreren in andere dimensies en andere registers. Een taal sluit zichzelf nooit op behalve in de functie van machteloosheid.'(bladzijde 27) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het verhaal ‘Paard galoppeert in vliegende vaart’ van Breyten Breytenbach uit de bundel ‘Alles één paard’. ‘De deur tegenover het raam wordt opengeworpen en een man komt vreselijk hinkend binnen,blijft met een ruk staan – even verblind door de lichtvloed van het raam na het schemerdonker van het trappenhuis. Hij draait zich om naar het bed dicht bij de deur,trekt het dek van het bed in één woeste beweging.'(bladzijde 65-66) Wordt vervolgd. Het verhaal is nog niet af.