met ‘De lezer en de wereld’ van Jeroen Mettes uit het boek ‘Weerstandsbeleid’. ‘3//’Le désir est un exil,le désir est un désert.’Gilles Deleuze en Félix Guattari ‘Maar dit gaat over de dichter,’werpt u tegen. ‘Ging het niet aanvankelijk om de lezer?’ Jawel. Het is de lezer die verantwoordelijk is voor het gedicht;de dichter is slechts een contingente producent van tekst,en een tekst is nog geen gedicht,ook niet als de producent de bedoeling had een gedicht te schrijven. Misschien kunnen we zelfs stellen dat de verbeelding van het werk van de dichter een metafoor is voor het werk van de lezer. In dat geval zijn de gelatenheid en onthechting van het hierboven besproken dichter-subject eveneens kenmerken van een geprojecteerde,ideale lezer. Het is in ieder geval zo dat de lezer wordt uitgenodigd om zich met een passieve toeschouwer te identificeren. Met het werk van Duinker echter,meent Reugebrink,is meer aan de hand. De lezer identificeert zich niet alleen met het ‘ronduit zien en dat zien voelen’ van het ik in de tekst,maar wordt als het ware gedwongen tot zelfreflectie. Dit is de ervaring van wat ik aan het begin van mijn essay het semantisch sublieme heb genoemd. Dit concept is het best te begrijpen naar analogie met Kants ‘mathematisch-Erhabenen’;we gaan dan uit van een structurele gelijkenis tussen een kwantitatieve totaalvoorstelling en een semantisch coherente lezing.'(bladzijde 306-307) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘De loeiende tier’. ‘EEN LENTEDAG MET ZOMERALLURES/////Badgasten en dagjesmensen zitten er warm in. Op de strandtrap die/leidt naar/de dijk,waar de bevlagde hotels en eethuizen hoogdag vieren,is het/een komen///en gaan. De deuren van de badhokjes staan wagenwijd open,overal/vouwstoelen,/sommige met een luifel,kriskras zeildoeken tegen de wind,die zwak/is vandaag.///De kleuren van de warme klank zijn:rood,roodbruin,oranje,oker en/geel./Met mijn kleinzonen bouw ik een zandkasteel. Vlak bij de vloed zin/gen wij.'(bladzijde 36) Het gedicht is nog niet af. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘rechtdichters’. (bladzijde 171)