met ‘De lezer en de wereld’ van Jeroen Mettes uit het boek ‘Weerstandsbeleid’. ‘Dit is uiteraard niet Kants universele subject,maar een maatschappelijk en cultureel gesitueerd subject, d.i. een persoon. De constatering van dit feit doet echter niets af aan de sublieme structuur van de ervaring die Reugebrink beschrijft. Wat we ons af zouden moeten vragen is het volgende:wat betekent het verheffen van de lezer tot transcendente status? Wat heeft de lezer eraan om zeker te zijn van zijn ‘voelen’? En wat heeft de poëzie eraan? Reugebrink beschrijft deze zekerheid niet als zelfgenoegzaam,maar als een gefouilleerd worden,een inbreuk op de eigen integriteit. Dit leidt tot een bezinning die sommigen ‘ethisch’ zouden noemen. Ik heb mijn twijfels over deze term,maar het is duidelijk dat het bewust worden van de eigen positie en vooronderstellingen bij het lezen,het louter esthetische ‘ronduit zien’ overstijgt. De lezer wordt losgetrokken van de ter identificatie aangeboden subjectpositie in de tekst,en gedwongen na te denken. Een passief zien wordt zich bewust als actief proces van betekenisproductie. Maar verder dan bewustzijn komt de lezer niet;hij staat tegenover zijn activiteit als tegenover iets dat hij ondergaat,dat hij ‘voelt’,niet als vrijheid maar als noodzakelijkheid. Deze paradox is eigen aan elke poëtica die de ontregeling van de lezer vooropstelt.'(bladzijde 308-309). Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘De loeiende tier’. ‘ZICHZELF BEWUST MEEMAKEN/////Wat ik betracht,al is het onmogelijk:/de genese van de bewoording meevoelen;/reeds voor de bewustwording straalt die///al een warmte uit:innerlijk geheel met je-/zelf verbonden:een alzijdige en gelijktijdige,/wederkerige beïnvloeding van alles door alles,///een voortdurende doorgangsfase:aanbrekend/uit het aflopende,voorafgaand en al eindigend/in de opkomst van het volgende,als de zeegang.'(bladzijde 38) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ het woord ‘drangzucht’.(bladzijde 172)