met ‘Belofte en gelaat'(Ricoeur,Proust,Levinas) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles (Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Niet toevallig wordt het verlaten van deze ultieme ‘Heimat’ voor de mens pas mogelijk dankzij de techniek:voor Heidegger de mens- en zijnsvervreemdende kracht bij uitstek. De techniek bevrijdt ons uit onze bekrompenheid. ‘Daardoor ontstaat een nieuwe kans’,zo vervolgt Levinas. ‘Voortaan is het mogelijk oog te hebben voor de mensen,onafhankelijk van de situatie waarin zij zich bevinden.’ Levinas schrijft zijn werken in de schaduw van de Tweede Wereldoorlog en vooral van de ‘Endlösung’ waarin een groot deel van de Europese Joden werd uitgemoord. Het nationalisme dat we in het begin van dit boek zagen opkomen als een bevrijdings- en emancipatiebeweging,heeft zich in de negentiende eeuw verbonden met sociaal-darwinistische ideeën van strijd om ‘Lebensraum’ en de noodzakelijke ondergang van soorten en ‘rassen’ die daarmee bewezen voor het leven minder ‘geschikt’ te zijn. Het resultaat was een even gruwelijke als meedogenloze uitroeiingsoorlog die een blijvend litteken achterliet op het Duitse en Europese geweten. Gemakkelijk zou je daaruit concluderen dat de strijd tussen Romantiek en Verlichting bij Levinas alsnog in het voordeel van de laatste wordt beslecht. Niet het eigen volk,maar ‘dé mens’ moet het focuspunt zijn waarop het denken is gericht. De Verlichting heeft immers met haar beklemtoning van de universele rede niets anders beoogd.'(bladzijde 328-329) Wordt vervolgd. Nu weer verder met het gedicht ‘O Sappho’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Ademruis’. ‘En toen je aan het einde nog nauwelijks recht kon komen,je lievelingskoekje/onaangeroerd liet,je zwaar hijgend en bevend in je mand lag en je verlegde/en verlegde,maar geen rust vond,ik kon niet anders dan je laten inslapen/Hoe teder je nog je kop in mijn schoot legde en me onverlaten aankeek,/mijn straathond,levenslang brandend in al mijn cellen bewaar ik je/ogen,warin de sterren blijven twinkelen onvermoeibaar opgewekt.'(bladzijde 14) Dit was het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘in haar stem soebatten de misdeelde soepspatten van de winter’. (bladzijde 210)