met ‘Tegenstrijdig – en onvoorzien’ (Besluit) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Wie vanaf de ruimte ’s nachts de planeet bekijkt,ziet hoe bevolkingsconcentraties zich daarop aftekenen als grote vlekken licht. Wie over grote metropolen vliegt,ziet een eindeloze aaneenschakeling van steen,beton,wegen en mensen. Wie door oude of moderne industriegebieden reist,stuit gemakkelijk op rivieren vol giftig schuim,verzakte bodems,verzuurde bossen,landschappen vol roet en fijnstof. Wereldwijd verandert het klimaat onder invloed van menselijke activiteit en stijgt de temperatuur. De polen en gletsjers beginnen te smelten,terwijl orkanen,droogtes of juist verwoestende wolkbreuken het menselijk bestaan bedreigen. ‘Het antropoceen is een onleefbare situatie,een impasse’, zegt de Franse filosoof Bernard Stiegler tijdens een debat met de Duitse denker Peter Sloterdijk in Nijmegen in 2016. Maar wat betekent dat voor de mens? ‘We lijken,als schepselen die gevormd zijn naar het beeld van God,veranderd te zijn in iets monsterlijks’,antwoordt Sloterdijk. De staat waarin we de aarde hebben gebracht,is er een bewijs van. Daar zit een geniepige dubbelzinnigheid van de menselijke rede zelf achter,zo mogen we vermoeden. Geen mens zal deze massale natuurvernietiging ooit hebben gewild. Integendeel,ze komt juist voort uit de wens om met de middelen van analyse en techniek het bestaan – althans voor de mens – beter te maken dan het was.'(bladzijde 343-344) Wordt vervolgd. Nu weer een gedicht van Mark van Tongerle uit de bundel ‘Ademruis’. Titel:’Wij’. ‘Mijn vrouw en ik,onze hoogzwangere dochter en haar vriend/samen rond de salontafel keuvelend bijeen in verwachting.///Hij legt liefdevol zijn hand op haar buik,zij innig glimlachend/haar hoofd op zijn schouder. Het vensterlicht verglijdt op haar///schoot. Of de weeën die haar wekten pijnlijk waren? Ik verroer./Maar wat weet een man daarvan. Haar lieveling boezeroent.///En alles wenkt zinneklaar:de geboortekaartjes,de champagne,/Ja,ja. Zonnige woorden dekken de zwaartekracht toe.///Machtig omarmt de nachtwind de sterrenstam,blindelings./Elkaar dragen en verdragen,dat zullen we,levenslang.'(bladzijde 31) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘naar het gepekelde fröken bij de lofoten’.