met ‘Structuur'(Lévi-Strauss,Saussure,Lacan) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Wie filosofische problemen wil oplossen,moet kijken naar de manier waarop de taal werkt en ons denken conditioneert,zo benadrukte vooral de Angelsaksische wijsbegeerte,die zich uitdrukkelijk oriënteerde op de (natuur)wetenschappelijke manier van denken. Volgens analytische filosofen als Moore,Russell,Wittgenstein en Ayer lenen de onhelderheden in de taal zich goed voor breinbrekers die de schijn wekken de diepzinnige raadselen van het bestaan aan het licht te brengen,terwijl ze in werkelijkheid slechts voortkomen uit inadequaat taalgebruik. Een nieuwe,nuchtere filosofie zou deze fat morgana’s moeten ontmaskeren door middel van een logische analyse van wat er in dergelijk taalgebruik eigenlijk gebeurt. Wellicht zou de filosofie zelfs een nieuw soort taalgebruik kunnen ontwikkelen waarin een degelijk obscurantisme geen kans zou krijgen,zo meende de Oostenrijkse ‘Wiener Kreis’ die in de jaren twintig filosofen en wetenschappers verenigde. Dat had niet alleen een theoretische betekenis. Na de verwoestende Eerste Wereldoorlog die niemand had zien aankomen,meenden sommigen dat helder taalgebruik waarbij alle retoriek en verleidingskracht geweerd werd,de mensheid in het vervolg voor zo’n catastrofale vergissing zou behoeden.'(bladzijde 283) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht van Mark van Tongele uit de bundel ‘Ademruis’. Titel:’Ademteken’. ‘Woordzeesnaaraangedreven tongvaren,/mijn bedremmelde stemmingswolken-///spiegelkreeftengang emmerloos tegen-/spreken lichtfibrillerig zwirrelend over-///trillend van de zeik in de sterrentinteldrop,/onvervalst de inspraak van het bloed volgen:///parelzadd,azuren trans,kwastjes zilverdraad,/zinnepluisfluweel,oogjesgoed,gloriazijde.'(bladzijde 45) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘in wolken echter rusten/nu overbodige ogen uit’.(bladzijde 222)