met ‘Toegang tot het zijn'(Heidegger,Husserl,Arendt) van Ger Groot uit het boek ‘De geest uit de fles'(Hoe de moderne mens werd wie hij is). ‘Daarmee neemt de wereld voor de mens een radicaal andere gestalte aan,onderworpen als ze nu is aan – zoals Heidegger het noemt – het ‘rekenende’ denken dat tegenover die ‘nieuwe’ wereld geen enkele specifieke en concrete verantwoordelijkheid meer heeft. Die verantwoordelijkheid heeft de mens hoogstens tegenover zichzelf,maar dat ‘zelf’ heeft zich losgemaakt van de wereld. De wereld is vanaf dat moment nog slechts de waarde-loze en neutrale grondstof van het denken. Ironisch genoeg zien we daarin precies de verhouding terug waarin we Sartres soevereine en volstrekt vrije subject uiteindelijk terecht hebben zien komen. Het zijnde (waartoe zelfs de ander behoort) is bij hem immers niet méér dan een object,dat juist omdat het slechts object is geen eigen waarde heeft. Waarde heeft alleen mijn vrijheid. En daarom ben ik, en alleen ik,degene die over dit object beslist. In mijn even vrije als absolute soevereiniteit heb ik mij van de wereld afgezonderd en mij daartegenover opgesteld in een voortdurende ver-nietiging waarin ik als subject besta. Zoals gezegd,voltooit Sartre daarin de beweging van de moderne filosofie en haar antropocentrisme – door Heidegger kortweg samengevat onder de term ‘metafysica’. Dat woord behelst voor hem bijna altijd iets negatiefs. Metafysica is de verwording van de filosofie die de wereld – beter gezegd:het zijn – opvat als een object,als zijn object.'(Bladzijde262-263) Wordt vervolgd. Nu weer verder met een gedicht uit de reeks ‘Het lidwoord stilte’ van Mark van Tongele uit de bundel ‘Gedichten’. ‘Het lidwoord stilte lingueeft/aan Gods weke gehemelte./Het linnen gebleekt. Lindebloesem./De lingerie van lente lichtgroen.///De zon flanelletjes. Ragfijn/leg ik mijn taal om haar taille./Een droge naald:de dood. Scheurdoek./Wij spinnen geen lange draden.'(bladzijde 50) Dit is het gedicht. Wordt vervolgd. Een bijzonder woord. Uit de bundel ‘Lucebert verzamelde gedichten’ de woordgroep ‘de kuif van het frivole water borstelt de vrij opgehangen luchtpijp van de scherprechter’.(bladzijde 224)